- 543 gewone schietkatoen (trinitrocellulose) is te brisant geblekenzelfs de dinitrocellulose, wanneer zij alléén werd gebruikt, zou te ver nielend op het wapen werken en te onregelmatige snelheden opleveren. Wolff en Cie. te Walsrode, die aanvankelijk slechts voor spring ladingen schietkatoen met azijnaether behandelden, om door het aldus gevormde collodiumhuidje de verbranding te vertragen, zijn thans een schrede verder gegaan en verwerken collodiumwol op dezelfde wijze tot rookvrij kruit. H. S. Maxim te Londen doet hetzelfde; hij distilleert azijnaether in een waterbad naar een ijzeren cylinder, die als ontvanger dienst doet; deze cylinder bevat schietkatoen, doch is overigens luchtledig. Heeft de azijnaether voldoende ingewerkt, dan wordt de ontvanger ontkoppeld, een zuiger drijft nu het buskruit in den vorm van een dunne stang door een gat in het grondvlak van den cylinder; de stang wordt naarmate van de gewilde korrelgrootte in stukken gesneden. Fr. Gaens te Hamburg (sommigen willen onder zijn praeparaat het Kottweil-Hamburg-kruit herkennen) lost nitrocellulose in azijnaether op tot eene gelatine en vermengt 25 din. nitrocellulose, 60 din. kalisalpeter en 15 dln. humuszure ammoniak, verkregen door het uitloogen van turf; die gelatine wordt daarna geperst, gekorreld en gedroogd. Het Noble-kruit schijnt, volgens de oorspronkelijke behandelings wijze met kamfer bereid, onvertrouwbaar te zijn gebleken. Naar luid van particuliere berichten wordt het thans vervaardigd uit eene gelatine van gelijke deelen nitroglycerine en collodiumwol. Aangezien de bereiding rechtstreeks van gelatine met een zoo groot nitrocellulose-gehalte ondoenlijk zou zijn, voegt men door middel van een gieter in fijne stralen benzol aan de nitrocellulose toe. De mas sa wordt na afdamping van de benzol tusschen verwarmde walsen tot bladen gerold, daarna tot dunne reepen en ten slotte tot korrels gesneden; de bladen hebben een donkerbruine kleur; het kruit is in afgewerkten toestand meer geelachtig bruin. Steekt men een blad buskruit aan, dan brandt het laagsgewijze onder een fontein van vonken af. Het aanzien der bladen laat zich het best vergelij ken met ruwe caoutchouc. (Vermoedelijk is het door Krupp in Au gustus 1889 aan de Nederlandsch-Indische commissie vertoonde bus-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 558