550 zonder eenig nut aan het vuur des vijands was blootgesteld. Kon men dezen geene groote talenten noch veel doorzicht toekennen, dan bezat hij toch een buitengewone dapperheid en koelbloedigheid, die zich door niets lieten schokken. Daarbij was hij aan den oorlog gewoon, en had eene groote kennis vau de Infanterie manoeuvres, en waarlijk een man die door den le Konsul op het slagveld van Marengo tot Majoor was bevorderd, had wel verdiend door den Gouverneur Generaal Janssens die wijnig of geene militaire kennis maar alleen een onverschrokken hart bezat, geraadpleegt te worden. De wijnige krijgskundige ken nis van laatstgenoemden maakte hem uiterst schroomvallig zoodat hij altoos weifelde en geen vast besluit kon nemen. Voegd men hierbij zijne vrees om zich door gewaagde ondernemingen, van welken goe den uitslag men toch nimmer kan zeker zijn, bloot te geven, zijn kwalijk geplaatste eigenliefde en verkeerd begrepene naijver dan zal men zich gemakkelijk de begane misslagen van den Generaal Jans sens kunnen verklaren. Was het de pligt van den Generaal Jumel om te bivouacqeeren ik geloof van neen! Zijne betrekking was om alle kleine bijzonderheden der verdediging te besturen en te leiden, terwijl hem uitsluitend het bevel over de Infanterie toekwam. Ook hadden de verkenningen, de hoofdwachten, de voorposten, rondes en patrouilles, onder hem moeten staan; maar geen schot werd gedaan dan op last van het Hoofdkwartier. De Redoute N°. 3, alwaar den aanval der Engelschen begon, was een buiten, van het kamp geheel afgezonderd, werkniets verdedigde het zelve, en de Slokkan eenmaal aangevallen, was het onmogelijk om die Redoute eenige hulp of ondersteuning te brengen. Men had derhalve, zoo als aanvankelijk het plan was, dezelve met een bedekten weg met de Slokkan moeten verbinden en tevens de Redoute moeten on dermijnen, doch dit werk werd verwaarloost. Intusschen was een loopgraaf van de Noordhoek dezer Redoute tot aan de Slokkan, toch geen zoo moeijelijk werk, en kon in één dag tot stand gebragt worden. En had men daartegen op gezien dan ware het beter geweest de Redoute te verlaten en dezelve te doen slechten. Yerders komt mij voor, dat den Generaal Janssens, niet zoo spoe dig Buijtenzorg had moeten verlateD, teneinde meerdere berigten om-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 565