557 Jumel en de andere Fransche officieren onbekend waren. Het is ligt te begrijpen dat hieruit vele misverstanden en verwarringen moesten ontstaanzoo heb ik op Java van ooggetuigen gehoord, dat de Generaal Jumel bij den aanval der Engelschen op den 26 Augus tus, den vijand door een onzer Inlandsche Regimenten met de Ba jonet willende doen attacqeeren aan hetzelve in het Maleidsch toeriep Lari-Lari, dat is te zeggen loop, loopbij den Inlander even zoo goed als men zegt vlugt, vlugt! hetwelk dan ook door het geheele Regiment zoude gedaan zijn. Het was verders ook eene laakbare toegevenheid om de fout van den Luitenant Kolonel Rauws ongestraft te laten, die zonder verlof van zijne superieuren, in het midden eener actie zijnen post verliet, alleen om dat hij vermoeid wasEen Leger hetwelk vreemdsoortig als het onze was te zamen gesteld, waarbij zoo wijnig eenheid van landaart en spraak bestond, kon alleen door eene gestrenge krijgstucht tot zijn pligt gehouden worden. Had men zonder aanzien van den Rang of persoon den Luitenant Kolonel Rauws voor zijne lafhartigheid gestraft, dan zoude dit voor beeld zonder twijfel anderen hebben afgeschrikt en waarschijnlijk den Luitenant Kolonel van der Kaa, hebben teruggehouden om ook op zijn beurt zijn Bataillon dat bij de Redoute N°. 3 aan den eersten aanval van den vijand blootstond, in den nacht van den 25en op den 26en Augustus te verlaten, waardoor het de Engelschen zoo gemak kelijk viel, dien post te vermeesteren. Konden nu menschen van dien rang ongestraft hunnen pligt verzaken, welke aansporing hadden dan de minderen om dezelve getrouw te blijven? Nergens werken de voorbeelden van moed en ook van vrees zoo sterk als bij een strijdend Leger. Yan daar dat een klein, met beleid en moed aan gevoerd korps zoo dikwijls een veel talrijker doch slecht geordend heeft overwonnen. Na alle de bewijzen van schroomvalligheid en besluiteloosheid, welke den Generaal Janssens sedert de landing der Engèlschen had gegeven, kon het niet anders of ons Leger moest bij eene ernstige attacque door den vijand geslagen worden. Niets was door dien Generaal gedaan of beproefd, om den moed der troepen optewekken en vertrouwen in zijn krijgsbeleid, waarvan in den oorlog toch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 572