560 de titularis dus vau het wapen der Infanterie afkomstig, dan nog kon deze in geenen deele als chef van dat wapen worden aangemerkt. Zijne betrekking was hoofdzakelijk eene zuiver administratieve en in Infanterie-zaken was hij slechts de tusschenpersoon, die op de voor stellen van de Gewestelijk Militaire Commandanten adviseerde en deze aan de beslissing van den Commandant van het Leger onderwierp. Zijne zoo veel omvattende werkkring was oorzaak, dat, waar het de behartiging van de belangen der Infanterie gold, meer dan wenschelijk geacht kon worden aan het initiatief der territoriale commandanten moest worden overgelaten, en vandaar het verschijnsel, dat ver schillende belangrijke Infanterie-vraagstukken, zoo zij al in beraad zijn genomen, nog heden ten dage op oplossing wachten. Yoor den nieuw benoemden Chef van het wapen der Infanterie opent zich derhalve een ruim arbeidsveld, waarop nog veel te ont ginnen valt. Aan hem de taak, om te zorgen, dat de Infanterie overal op dezelfde wijze geoefend wordt en dat de voorschriften, vervat in de verschillende dienst- en exercitie-reglementen, in alle militaire commandementen slechts op ééne wijze worden opgevat. Uit het wapen der Infanterie voortgekomen, waarbij hij gedurende tal van jaren en in verschillende rangen als troepenofficier heeft gediend^ kan hij geacht worden volkomen bekend te zijn met de behoeften van het wapen onder zijne bevelen en is hij derhalve de aangewezen man, om, waar noodig, voor de belangen van dat wapen en het daartoe behoorend personeel, zoo officieren als minderen, op te komen. Nimmer mag hij uit het oog verliezen, dat het Nederlandsch-Indische leger niet slechts bestemd is, om een Inlandschen vijand te bestrijden, maar ook geroepen kan worden, om de koloniën tegen een Europeeschen vijand te verdedigen; de Indische Infanterie behoort derhalve ook in den oorlog tegen een Europeeschen vijand geoefend te worden, en hare organisatie, bewapening en uitrusting moet rekening houden met de verbeteringen, die op dat gebied in vreemde legers worden inge voerd. In verband hiermede behoort de Chef van het wapen der Infanterie aan het Legerbestuur in tijds de noodige voorstellen te doen tot het invoeren van door hem noodzakelijk of wenschelijk geachte hervormingen Uit het voorafgaande volgt, dat die chef, om in alle opzichten voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 575