565 Doch waartoe die opsomming, die toch slechts onvolledig zijn lean I Wij allen weten het in hoevele opzichten de Infauterie stiefmoeder lijk is bedeeld. Aan den nieuw opgetreden Chef derhalve de taak, om door het indienen van goed geargumenteerde voorstellen te trach ten aan billijke wenschen van het hoofdwapen tegemoet te komen. Vermoedelijk zal die taak eene zeer ondankbare blijken te zijn, vermits het invoeren van hervormingen en verbeteringen bij de In fanterie bijna immer met belangrijke uitgaven gepaard zal gaan, en juist dit is de klip, waarop de meeste voorstellen zullen stranden. Doch al ziet de Chef zijne pogingen aanvankelijk met geen gunsti- gen uitslag bekroond, hij mag zich daardoor niet laten ontmoe digen. Wie den strijd aanvaardt, behoort bedacht te zijn op mo gelijke nederlagen; en zijn niet uit geleden nederlagen somtijds leerin gen te irekken, welker toepassing tot den weg der overwinning kan leiden? Wellicht dat eene hernieuwde poging gunstiger resul taat zal hebben, dat het den Chef zal gelukken, om, door het op goede gronden weerleggen van gemaakte tegenwerpingen, en door het bijbrengen van nieuwe en krachtige argumenten, zijne overtui ging omtrent hetgeen in het belang der Infanterie noodig en nuttig te achten is, ook bij Hoogerhand ingang te doen vinden. En mocht dit niet het geval zijn, dan nog vindt hij zijne belooning in de recht matige zelfvoldoening, die getrouwe plichtsbetrachting steeds ver schaft, en niet minder in de waardeering, welke aan zijn streven ongetwijfeld ten deel zal vallen van de zijde van het wapen, welks belangen hem zijn toevertrouwd. Artikel 9 vereischt geenerlei toelichting. Artikel 10. Dit artikel kent den Chef het recht toe, om in de vaca tures van adjudant-onderofficier te voorzien door bevordering van de daarvoor in aanmerking komende candidaten. Daartoe wordt bij het Hoofdbureau van het wapen een „aanbevelingsregister voor adjudant onderofficier der Infanterie" aangehouden; de vereischten, om in dat register te worden opgenomen, zoomede het beginsel, waarop de onderlinge rangschikking der candidaten berust, zijn omschreven in de Infanterie-Order H°. 3 van 1889. Komt eene plaats voor adju dant-onderofficieren open, dan wordt, buitengewone omstandigheden Dl. I, 1890. 37

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 580