573 „bestuur zich binnen 's lands verwijderden met medeneming van eenige „hoogst noodige retroacta. Van het gros der archieven en van elkander „verwijderd, ontbraken de middelen en het gevorderd overleg om zaken „van gewicht op eene geregelde wijze te kunnen onderzoeken en „beslissen. Het nog voortdurend bestaan van het algemeen bestuur „openbaarde zich dan ook uitsluitend door het uitvaardigen van „bevelen van militairen aardEene stelselmatige en met kracht „georganiseerde centralisatie werd alzoo op eenmaal vernietigd en „vervangen door een geïmproviseerd zelfbestuur. De gevolgen hiervan „waren, dat reeds vóór dat de Pransche heerschappij voor de Britsche „wapenen had moeten bukken, allerwege het gevoel van hare on- „macht en van hare nadere ontbinding bestond.Aldus beschrijft Mr. P. Meijer in zijn levensschets van J. C. Baud den toestand, dien ik hier op 't oog heb. Zou nu het Opperbestuur met deze waarheid voor oogen, zoo blind zijn om de bedoelde tijdelijke verplaatsing niet als onvermijdelijk te erkennen en dus ook ongeneigd zijn om de daarvoor vereischte voor bereidende maatregelen te treffen en de hieraan verbonden kosten zich te getroosten, welke kosten toch ook zulke buitengewone af metingen niet behoeven aan te nemen Ik geloof het niet. Die kosten kunnen redelijk zijn en daarom vermeen ik, dat de hoofdzaak, waarop het ten deze aankomt, hierin is gelegen, dat het Opperbestuur slechts overtuigd worde dat het haar aangeprezen stelsel van verdediging, waarop die tijdelijke verplaatsing steunt, tot goede resultaten zal kunnen leiden. De door Schrijver geleverde verhandeling zal tot het schenken van die overtuiging voorzeker krachtig medewerken. Het is echter niet zoozeer om bedenkingen in te brengen tegen deze in de brochure verkondigde meening (1), dat ik haar hier heb (l) Over dit onderwerp zou trouwens nog heel wat te zeggen zijn. Terloops kan nog worden aangeteekend, dat het denkbeeld eener tijdelijke verplaatsing reeds van jaren her dateert. De „bij besluit van 11 Nov. 1802 No. 41 gedecerneerde commissie „tot de O. I. zaken" toch vermeldt daaromtrent in haar onder dagteekening van 31 Aug. 1803 ingediend rapport: „Aan den Gouverneur dient echter de faculteit te ^worden gelaten om, wanneer buitengewone omstandigheden zulks noodzakelijk maken, „den zetel van het Gouvernement voor een tijd naar eenig ander gedeelte van het „eiland Groot-Java te verplaatsen, waartoe Articul 33 van het Charter specteert, ter- „wijl bij de 34e en 35e Articulen, die voorzieningen voorkomen, welke ons de ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 588