66
Alsof die ramp alleen niet reeds loodzwaar was te dragen, moest
het noodlot ons nog op andere wijze treffen en als eerstdaags de
ranglijsten hare intrede maken, dan zullen wij daarin de namen missen
van een vijftal dat ais een offer viel van trouwe plichtsbetiaehting.
Tk ga verder
„Weinig stof tot loven! En uw blik niet wendend naar het
„moederland, vergeet ge geheel, hoe die eerste maanden van het jaar,
„maanden van bange zorg, van vrees en hope, ten goede zijn gekeeld.
„Vergeet ge, hoe de reeds ontruimde vorstentroon, en naar men
„vreesde thans voorgoed, hoe de ontruimde troon opnieuw betieden
„werd door het geëerbiedigd Hoofd van Staat, als door een wondei
aan zijn volk hergeven.
„Het schijnt dan ook aan uwe aandacht te ontgaan, dat het leger in
„'t vliedend jaar de inwilliging mocht beleven van tal van wenschen,
„op welker vervulling als op die van even zoo vele nooden en be
hoeften sedert jaren reeds was aangedrongen.
„Blind voor het goede, dat U wedervoer, schijnt gij voor tegen-
heen slechts open oog te hebben."
Gij hebt gelijk, Veda!
De sombere stemming, die in dit land der zonne zich van een
ieder in meerdere of mindere mate meester maakt en die thans aangroeit
bij het nakend einde, zij heeft mij voor een wijl te veel beheerschf.
Doch zie, uw opwekkend woord bezielt me.
Met den afgesloten tijdkring de zorgen afwerpend, worde de toekomst
hoopvol en met vertrouwen tegemoet gezien en als straks het midder
nachtelijk uur de aankomst zal hebben aangekondigd van het nieuwe
jaar, dan zij mijn eerste wensch aan Vorst en Vorstenhuis gewijd;
mijn tweede zij gericht aan onze overheden, aan wie bij wijs beleid
veel kracht worde toebedeeld voor de vervulling van hunne zware
taak; ten slotte een hartelijk woord, een driewerf „Heil en Ze
gen" aan hen die ons ter harte gaan, de wapenbroeders in het leger-
Nu de kennismaking geschied en het compliment van den dag
gemaakt is, zult gij, Veda, mij zeker wel veroorloven om in meer