73
ons in den ontwerper den man herkennen van ervaring en hij heeft
daarop dan ook den stempel gedrukt van zijn practischen geest.
Maar daarom te meer moet het verwondering baren die beginselen
niet te zien toegepast, waar het de vaststelling gold Yan het andere
deel van het leerprogram, meer speciaal het onderwijs in de
ballistiek. Ik zal voorloopig hiervan niet meer zeggen, dan dat
het mij voorkomt, dat daarin de oud-Hollandsche eenvoud wel een
weinig te veel op den achtergrond is geraakt.
Tot heden is het doel, met de oprichting van de schiet
school beoogd, nog niet aan het leger bekendgemaakt, maar de
rede geeft aan dat hare hoofd-, zoo niet hare eenige taak zal moeten
zijn, om degelijke instructeurs te vormen voor het schietonderricht
bij de infauteriekorpsen. Het nemen van proeven zal op de lijst harer
werkzaamheden of geen, of slechts een uiterst bescheiden plaats innemen.
Wordt nu voor dat nemen van proeven die hooge vlucht
vereischt van het laatstelijk bedoeld gedeelte van het leerstelsel?
Lang voordat een schietschool een cursus opende in hoogere
wiskunde, werden in Indië op ballistisch gebied tal van proeven geno
men door commissiën, waarvan de kapitein Kink voorzoover
ik meen nagenoeg voortdurend deel uitmaakte. In die commis
siën heeft ook geruimen tijd zitting gehad een subalterne officier, die op
wetenschappelijk gebied in het leger een welverdienden goeden naam had.
Steeds is met lof gewaagd van de wijze, waarop die commis
siën hare taak hebben vervuld en als de wapenbroeder, dien ik
hier op 't oog heb, nog spreken kon, hij zou de eerste zijn om te ver
klaren dat hij zijn aandeel in den arbeid had volbracht, zonder eene
geleerdheid, die niet in overeenstemming kon worden geacht met
den gewonen wiskundigen grondslag, bij hem gelegd.
Die gewone grondslag overtrof echter verre in degelijkheid en
breedte dien van het gros onzer officieren.
De Infanterie-schietschool geniet tot dusverre de volle sympathie
van het hoofdwapende persoonlijkheid van haren directeur draagt
daartoe zeker krachtig bij. Zij wachte zich echter voor de klip, waarop
de Franschman doelt, wanneer hij zegt: „Qui trop embrasse, mal étreint
Weltevreden, 31 Dec. 1889.