86 waar hij eene conferentie had met het hoofd van Singedeassi en een afgevaardigde van Telok Dalem; van deze vernam hij, dat de toestand nog geheel dezelfde was als twee maanden geleden men scheen aan alle zijden te hebben gewacht om te zien wat van Regeeringswege zoude worden verricht. Pogingen, om het hoofd van Singedeassi en den volgenden dag ook dat van Fad or o (den broeder van Fata Gelio)te be wegen van den eisch tot uitlevering der schuldigen af te zien en daartegen eene geldboete te vorderen, leden schipbreuk. Men ver klaarde, dat wel is waar een moordenaar soms zijne schuld met goud kon afkoopen, maar dan werd hem als 't ware de vermoorde verkocht, en dit kon men ten aanzien der slachtoffers van het vorige jaar onmogelijk toestaan. In den ochtend van den 3en Januari zond De Yos eenen bood schapper naar Botohosi, die in last had nogmaals op de vervulling der vroeger gestelde eischen aan te dringen. In antwoord daarop verscheen in den namiddag van den 4en een der radja's van Orahili met 40 gewapenden aan het strand; hij liet De Vos weten dat hij wel met hem wilde spreken, maar onmiddellijk de vlucht zou nemen wanneer een soldaat medekwam. De Vos, geen middel wenschende te verzuimen om zonder geweld tot eene schikking te kunnen geraken, begaf zich daarop naar den wal, vergezeld van den commandant der Bandaden luitenant ter zee le kl. Jhr. Von Schmidt auf Altenstadt. Hij had een langdurig gesprek met den radja en drong nogmaals op de uitle vering der schuldigen aandie uitlevering zou dan echter niet ge schieden aan de radja's van Fadoro en Singedeassi, maar aan het Gouvernement, en De Vos verklaarde zich persoonlijk borg te stellen dat den schuldigen geen leed zou geschieden. Integendeel, zij zouden als kinderen van Niassche vorsten worden behandeld, en wellicht later, als de zaak vergeten was, weder in hun land kunnen terugkeeren. Ook deze regeling werd echter niet aangenomende radja verklaarde dat de beide bedoelde personen een machtigen familie-aanhang hadden, die hunne uitlevering nooit zou toestaan. En vergeefs was alles wat D e V o s hiertegen aanvoerde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 97