Ill het of niet waargenomen. Het 3e schot doorl. geschiedde nu met dezelfde tempeering doch wegens den aanslag van het 2e schot met 2.5 °/0 meer opzeth. en geeft weder een aanslag Van het 4e schot doorl. nog steeds met dezelfde tempeering gedaan werd het of niet waargenomen en het 5e doorloopend, dus met dezelfde gegevens als het 3e gedaan, gaf een aanslag (-). Eindelijk gaf No. 6 doorl. met de temp. een springpnnt Bij No. 7 doorl. wordt nu met 4 X Par. C60 vooruitgegaan cn wegens de aanslagen van No's. 3 en 5 de opzethoogte andermaal met 2.5 °/00 vermeerderd. Daar dat schot weder een aanslag gaf, werd met dezelfde tempeering No. 8 doorl. gedaan, doch gaf geen waargenomen of No. 9 door), met dezelfde temp., doch, wegens den aanslag van No. 7 doorl., met 2.5 °/00 opzeth. meer, geeft een aanslag waardoor de grens van 200 M. verkregen is. Bij schot No. 10 doorl.. wordt de Temp. van No. 6 en No. 9 doorl. gehalveerd en geeft een springp. waardoor de grens tot 100 M. vernauwd is. No. 11 doorl. wordt gedaan met de gehalveerde Temp. der schoten No's. 6 en 9 en de bijbehooiende opzethoogte na eene derde vermeerdering met 2.5 °/0o volgens den aanslag van No. i doorl.; wijl dit een aanslag n. g. geeft, heeft No. 12 doorloopend met dezelfde lemp. plaats en hiervan geen of waargenomen zijnde, No. 13 eveneens, na ver meerdering der opzeth. met een vierde 2.5 °/00 voor den aanslag van No. 11. Dit laatste schot geeft een aanslag zoodat de grens tot 50 31. vernauwd is en de kanonnen afzonderlijk doorvuren met de Temp. van No. 6 doorl. het (e) schot na vermindering met den bijgevoegde 20. Er wordt voor een diep doel niet parallel vooruitgegaan, wijl vorige schoten doen vermoeden, dat het niet wenschelijk is den brandtijd te vergrooten. Yan No. 8 wordt nu de opzeth.; 141 °/0„, behoorende bij de Temp. 4 X 2.oc/ot) voor aanslagen of 151 %0 en geeft weder een aanslag. No's. 9 en 10 hebben daarom weder met eene 5e vermeerdering van 2.5 °/00 plaats, daar slechts 1 aanslagen zijn te verwachten bij S.H. van 8 M. Daar schot No. 10 wederom een aanslag en wel geeft, in den 2en boog ge sprongen, wordt ondersteld, dat de rechthoek zeker groot genoeg is en het springpunt derhalve niet moet verhoogd worden door nog meer opzethoogte te geven, maar door den brandtijd te verkorten. In afwijking van de sehietregels werd daarom bij het 11e schot de tempeering met 4 O. T. verminderd, daar men het interval met 160 31. grooter wilde hebben. De schoten No's. 11 en 12 deden eene goede uitwerking verwachten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 117