los liet leder kwameii nog al voor en gedurende de operatiën wierpen velen de niet passende schoenen als ballast weg. De Militaire en Civiele Bevelhebber moest dan ook verklaren, dat de maatregel niet die gunstige resultaten had gehad, welke men er zich van had voorgesteld. Als een der voornaamste redenen daarvoor werd opgegeven, dat de manschappen nog niet voldoende aan het dragen van schoenen gewend waren, waardoor hun het gaan moeielijk viel, terwijl de voe ten door het harde leder pijnlijk aangedaan en meermalen zelfs verwond werden. De Bevelhebber had dit resultaat echter voorzien op grond van de ondervinding, opgedaan bij Afrikanen en Amboineezen, en had juist daarom reeds, kort na zijn optreden, bevelen tot verstrekking der schoenen gegeven, opdat er nog zooveel mogelijk van den tijd zou kunnen worden gebruik gemaakt, om de Inlandsche militairen aan het dragen der schoenen t'e gewennen. De vele evacuatiën waren daarbij echter een groote hinderpaal. De Bevelhebber zag daarin evenwel volstrekt geen reden of gegrond motief, om de verstrekking van schoenen aan In landers als minder nuttig of minder wenschelijk te beschouwen en zulks vooral niet, omdat de operatiën in de XXYI Moekims van zóó korten duur waren geweest en daarbij toch ook was ge bleken, dat bij de vele aangetroffen chicanes de Inlandsche mili tairen nut van het schoeisel hadden getrokken. Wijders werd, om meer afdoende voorbeelden aan te halen, waaruit het nut der schoenen voor Inlanders kon worden afgeleid, gewezen op het algemeen verslag van den veldtocht in Atjeh van 26 December 1875 tot 9 Maart 1876, waarin-in het rapport omtrent de vermeestering van kampong Mibouw o. a. het navolgende voorkomt „De meer gedetailleerde rapporten van de compagnies- en detache- „mentscommandanten, die aan de operatiën tegen Mibouw hebben „deelgenomen, worden hierbij overgelegd. „Uit die rapporten blijkt, dat ook de compagnie Mariniers een „zeer werkzaam deel aan de bestorming der verschillende vijandelijke „versterkingen heeft gehad en dat het bij die aanvallen meestal de „Europeanen waren, zoowel officieren als minderen, die vooraan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 122