104 - „marcheerden, grootendeels daaraan toe te schrijven, dat de bamboe- „doeri-verhakkingen en randjoes den Inlander beletten om vlug voor buit to komen. „Ook bij den opmarsch van het 10e Bataljon Infanterie van „Longbatta (31 December 1874) moest de Inlandsche compagnie, die „een gedeelte van het terrein had te verkennen, door een detachement „Europeanen der reserve worden vervangen, omdat zij de verkenning „der rij vijandelijke versterkingen bij Pandeti, door de vele bamboe- „doeri, niet naar behooren kon ten uitvoer brengen. „Bij het vermeesteren van Adjoen (30 December 1875) moesten „de Inlandsche troepen door een detachement Europeanen worden „voorgegaan, daar zij zich tengevolge van het sterk met doornen „begroeid terrein op hunne bloote voeten slechts uiterst langzaam „konden voortbewegen." (1) Dat daarbij niet aan gebrek aan moed viel te denken, hebben die zelfde Inlandsche troepen bij andere gelegenheden getoond, waar het terrein hun die moeielijkheden niet in den weg legde en zij zich met het noodige élan op de vijandelijke positie wierpen. Bij de operation in de XXYI Moekims had men, volgens den Be velhebber, bij verkenningen enz. die weifeling bij de Inlanders dan ook niet opgemerkt en voorzeker zouden zij in de drie aangehaalde voorbeelden evenmin hebben geaarzeld, indien zij van schoenen waren voorzien geweest en geweud daarop te loopen. Evenwel lag het niet in 's Bevelhebbers bedoeling, om aan alle Inlandsche militairen van het leger schoenen te verstrekken van af (1) Iu het Indisch Militair Tijdschrift van 1886, 2e helft, blz. 486, vindt men nog de navolgende voorbeelden in een artikel van den tegenwoordigen luitenant-kolonel J. C. Sclimidt over den ransel, de sprei en de kapot. Bij het nemen der groote versterking te Kadjoe, op 26 September 1876, konden de drie Inlandsche compagnieën van liet 14e Bataljon Infanterie, dat de versterking aanviel, niet verder komen dan tot de contrescarp, omdat deze met doode bamboedoeri was bezet, zoodat men genoodzaakt was de voorwaartsclie beweging te staken en schoenen dragende troepen te requireeren. Bij missigit Moeroeli, op 15 April 1882, word de versterking uitsluitend door Euro peanen genomen, omdat de Inlanders, die moreel evenveel waarde hadden als Euro- peesche troepen, op bloote voeten den stormaanval niet naar behooren konden modemaken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 123