118 Doch niet alleen aan de zool behoort, volgens Meijereen ratio- neelen vorm gegeven te worden, maar ook het overleder dient zoo danig gebogen te zijn, dat het hoogste gedeelte niet in het midden maar iets meer naar binnen en in schuinsche richting wordt gevon den, zoodat o a. boven de plaats, waar op de zool de groote teen komt te liggen, de neus van den schoen het hoogst is. De Meijersche leesten onderscheiden zich dus van de overige leesten door: 1°. de asymmetrische zool; 2°. de schuine richting van de wreef; 3°. de verplaatsing van het hoogste punt van den neus van den schoen uit het midden naar de zijde van den grooten teen, terwijl Meijer eindelijk ook een meer platte zool, dan die van het modeschoeisel aanbeveelt. Het bij ons leger thans in gebruik zijnde Meijer- Weber schoeisel, d. w. z. schoeisel gemaakt op leesten volgens Meijer- Weber, is Daar bovenstaande grondbeginselen gefabriceerd. De daaraan verbonden naam Weber is die van een Züricher schoenmaker, die gehoor gevende aan de uitnoodiging van Meijer om de door hem Meijer aan gegeven zool zoodanig te wijzigen, als zonder aan den hoofdvorm te schaden kon plaats hebben, met 't oog op de eischen van het schoonheidsgevoel en de bij schoenendragende individuen vooral voor komende afwijkingen in den stand der teenen, een zool heeft ge construeerd, in waarheid niet verschillende van die volgens professor Meijer. Weber namelijk had opgemerkt, dat in het algemeen bij volwas senen de groote teen eenigszius naar buiten afwijkt en hij dus niet juist is geplaatst in de richting der Jf.-lijn. Op een geheel naar Meijer geconstrueerde zool zoude dus ter zijde van den grooten teen en wel aan den binnenkant der zool eenige ruimte overblijven, welke niet benoodigd is. Weber stelde daarom voor, dit gedeelte weg te nemen en den van onder de holte van den voet komenden en langs het gewricht van den grooten teen gaanden rand ter hoogte van den grooten teen iets af te ronden, in stede van de zool daar te doen verloopen volgens een rechte lijn evenwijdig aan de Jf.-lijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 137