164 De luitenant-adjudant van het rechterhalf 4e Bataljon Infan terie geeft eene keer 's weeks theoretische instructie in de exer- citiescholen aan de officieren van het Legioen, terwijl hij mede één dag wijdt aan het exerceeren met den geheelen troep. Elke compagnie infanterie, zoomede het detachement cavalerie, is samengesteld op een wijze als genoegzaam valt af te leiden uit den hiernavolgenden staat, waarop tevens de aankomende trakte menten en soldijen staan uitgetrokken. Het maandelijksch bedrag aan traktementen en soldijen wordt vermeerderd met eene som van 2060,75 eene raming van wat er maandelijks noodig is voor kleeding, distinctieve teekenen, onder houd van wapening en ledergoed, remonte en fourages, paardenaan- koop en vivres zoodat het totale bedrag elke maand 4260 beloopt. De feitelijke sterkte bedroeg den 25en Februari jl. 22 officieren en 439 minderen en zoude er alzoo toer een overcompleet hebben bestaan van 9 mindereu. Weleer gaf het Hoofd van het Pakoe Alamsch huis aan elk officier eenige djonken grond ten gebruike, naar gelang van rang en stand. Dit gebruik is echter in de laatste jaren afgeschaft en thans geeft Pakoe A1 a m III den officier eene zelfde toelage als het traktement van Gouvernementswege bedraagt, terwijl dan nog daar bij komt het kostende van eene officiersuitrusting, eveneens ver strekt door den Pangeran Adipati. Uit den staat blijkt dus, dat een pradjoerit van de infanterie slechts f 3 's maands aan soldij trekt; voorts ontvangt hij nog maan delijks f 0,10 aan indemniteit voor zout en wijders om de vijftien dagen 15 katties rijst. Zijne kleeding, gelijk aan die welke het leger droeg voor de in voering van de sergen kleeding, wordt ééne keer per jaar vernieuwd. Elk fuselier is gehouden zijn eigen uitrusting en wapening schoon te houden. Aan twee corveeërs bij elke compagnie is echter opge dragen om, onder toezicht van een gegradueerde, niet slechts het compagniesmagazijn maar ook de in dat magazijn aanwezige uit rustingen schoon te maken en te onderhouden. Een engagement bij het Legioen kan slechts worden aangegaan door den Javaan, wiens desa zich op Pakoe Alamsch gebied be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 183