170 Het terrein, aanvankelijk bestaande uit open plateaux, schoongemaakt door de branden, die men er ontstoken had, en gescheiden door lichte terreininzinkingen, waarin ondiepe waterloopen, die enkel in den regen tijd water bevatten, werd, naarmate men de plassen van Pounégui naderde, meer en meer boschrijk. Het verheft zich tusschen Koussan en Pounégui, waar een heuvelketen, die hier en daar door minder hooge gedeelten is afgebroken, de waterscheiding vormt tusschen de stroomgebieden van de Falémé en de Gambia. Het karakteristieke van het te doorloopen terrein werd aangegeven door de dichte bosschen, die de colonne moest door trekken. Het nauwelijks aangegeven voetpad kronkelt zich tusschen het hooge gras en de doornstruiken. Hechts en links bevinden zich de bosschen op slechts weinige meters afstand kan men niets onderscheiden. De veiligheidsdienst werd daarom ook met de meeste zorg verricht. De cavalerie der hulptroepen voorop de spahis, als soutien en op de flanken der colonne, verkennen het terrein onder de bevelen van den 2en luitenant Guérin. De tirailleurs aan het hoofd en op de flanken van de artillerie moeten gereed zijn, elke verrassing te voorkomen. De colonne kan de carréformatie in enkele minuten aannemen, niettegenstaande hare lengte en de noodzakelijkheid, waarin zij verkeert om met eenen en op een Inlandsch gelid te marcheeren. Den 21en kampeerde de colonne bij de plassen van Pounégui. Dit punt was gekozen, om er het hulpvivresdepot tusschen Sénoudébou en Dianna op te richten. De etape voor dien dag was lang geweest, daar de voor hoede eerst tegen 11 uur 30 min. op de bivouakplaats aankwam. Toch begaf iedereen zich dadelijk aan het werk. Spahis, tirailleurs en geleiders leverden corveeën, die in het bosch de noodige boomen gingen kappen om de enceinte van de sagnéte vormen, terwijl de kanonniers en de marine-infanterie onder de bevelen van twee artillerie-officieren het werk uitzetten en de aan gebrachte materialen verdeelden. Eene groote loods werd in het inwendige opgeslagen om de levensmiddelen te beschutten; een hut, voorzien van eene palissadeering, vormde de voorzijde en diende tot logies voor het garnizoen, tevens de beide aangrenzende zijden flankeerende. 's Avonds tegen zes uur bezetten zes tirailleurs en eenige lieden van de marine- infanterie, die te vermoeid waren om de colonne verder te volgen, het bivouak, waarin reeds een eerste transport vivres aangebracht was door 80 van Sénoudébou aangekomen dragers. Deze dragers keerden dadelijk naar dien post terug; om zeker te zijn, dat zij zouden terugkomen, wer den hun de wapens afgenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 189