„Het bovenomschreven lokaal heeft niets gemeen met de cantine,
„waarvoor een zeer net gebouw buiten het fort gelegen is."
Traden nu bij het. ontkiemen van dat afschaffingsgenootschap, dat
in den begiune nog al wat beloofde, toe niet minder dan 1 fourier,
12 korporaals en 47 soldateu, reeds na verloop van één kwartaal
waren er nog slechts 3 korporaals en 9 soldaten over, die nog langer
aan den drankduivel wisten weerstand te bieden.
En zoo ging de koffiekamer spoedig weder geheel te niet.
Het was trouwens geen geschikt tijdstip om zoodanige koffieproef
te nemen, wijl de Europeesche compagnieën in dien tijd een bedui
dend aantal vreemdelingen herbergden, afkomstig uit den Krim-oorlog,
die het minst van allen „afschaffer" waren.
De commandant van het Linkerhalf 4° Bataljon, majoor S c h uk kin g,
was te Djokdjokarta dan ook niets met dat volkje ingenomen, met
die soldaten in kleeding, zonder soldaat in vorming te zijn, met die
zwetsers, zooals hij ze noemt, die in plaats van lijdelijke gehoorzaam
heid te betoonen, eene liberale plooi gekregen hadden, zoodat waak
zaamheid in deze aanhoudend geboden was.
Intusschen zoude het 4e Bataljon Infanterie spoedig gelegenheid
erlangen, om het bewijs te leveren, dat zijn soldaten ook de E u-
ropeane n— tegenover den vijand althans niets te wenschen overlieten.
Immers Boni moest eene flinke les ontvangen én daartoe zou ook
het 4e Bataljon ten strijde medegaan. De 23e Mei 1859 was dan
ook een vreugdedag, toen de overste Van We lij den telegraphischen
last ontving de velduitrusting uit te reiken en zich gereed te maken
op de eerste order af te marcheeren.
De majoor K r o e s e n, die het 10 Bataljon commandeerde, zoude ech
ter het 4e Bataljon in Boni aanvoeren en om die reden vertrok
weldra het le Bataljon naar de Vorstenlanden om er garnizoen
te houden, terwijl het 4e Bataljon naar S e m ar an g toog, hun plaats
van embarkement.
Den 4en Juni 1859 nam majoor Kroesen het bevel over.
Bij eene inspectie over het 4° Bataljon nu was gebleken, dat
153 soldaten invalide waren, zoodat een gelijk aantal krachtige mannen
van andere korpsen die zwakkeren ten spoedigste moesten vervangen.