HET RICHTEN BIJ HE BEREDEN ARTILLERIE. Tot yoor weinige jaren werd er aan het richten bij de bereden artillerie weinig zorg besteed. Bij de gewone oefeningen in de Kanonnierschool bepaalde men er zich toe, eene schijf op een niet te grooten afstand vóór de monding te plaatsen. Dit richten was echter zoo gemakkelijk, dat daarbij niets viel te leeren. Richten op ver verwijderde punten kwam zelden voor, terwijl men de manschappen daarbij evenmin bekend maakte met de bena mingen der voornaamste terreinvoorwerpen. Bij de Sectie- en Batterij school werd doorgaans in het geheel niet aan richten gedacht. Vlug opmarcheeren, netjes'richten der assen van de stukken, enz. waren daarbij steeds hoofdzaak. In de commando's voor het vuren werd geen doel genoemd, zoodat, wanneer er eens een enkele maal werd gericht, iedere richter naar verkiezing een doel uitkoos. Niettegenstaande dit alles werd er bij de practische oefeningen toch doorgaans goed gericht, te oordeelen naar de uitwerking in verband met de groote spreiding der projectielen (1). Dat men dus toch nog goede richters had, moet daaraan worden geweten dat juist richten eene aangeboren gave is van menschen met een scherp gezichts vermogen. Verder werden vroeger de batterijstellingen steeds zoodanig gekozen dat het doel duidelijk zichtbaar was. Dit laatste doet men tegenwoordig ook maar a.1 te veel. De batterijen toch, die in bergterrein geoefend worden in het kiezen van stellingen, marcheeren daartoe altijd op een heuvel op en veronderstellen dan dat de vijand op een tegenoverliggenden heuvel zal oprijden of wel een lager terreingedeelte zal uitkiezen. Op deze wijze wordt het richten eene uiterst gemakkelijke zaak. Het is echter de vraag, of men in de werkelijkheid ook altijd heuvels Dl. II, 1890. 13 (1) Ook bij het stelselmatig richten werden dikwijls goede uitkomsten verkregen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 222