Den 3en November ter reede Bonthain aangekomen, kwam het
4e Bataljon 16 dagen later aan te Sindjai, nabij het tegenwoordig
Balangnipa, waar den 24en November het eerste gevecht gele
verd werd.
Intusschen zoude het nog tot den 6en December 1859 duren voor
en aleer het 4e Bataljon in een meer ernstig gevecht gewikkeld
werd, een gevecht op den onvergetelijken St. Nicolaas-dag, dat trou
wens over de gansche expeditie besliste.
Er werd toen van uit het bivak Tjiloé gemarcheerd naar Pa-
lakka, waar de Boniërs gereed stonden ons te ontvangen.
Majoor Kroesen commandeerde de voorhoede, het 4e Bataljon
formeerde den voorsten infanterietroep.
Hoe en op welke wijze het gevecht begon, zich uitbreidde en een
einde nam, zullen wij hier niet beschrijven, aangezien zich daarvan
reeds gekweten heeft de kapitein M. T. H. Perelaer, in zijn werk
getiteld: De Bonische expeditiën.
Doch wel moeten wij ook hier eeu afzonderlijk woord wijden
aan den braven majoor, den bataljonschef, die dien dag zwaar
gewond, den 15en December zijn leven op het altaar der vaderlands
liefde gaf.
De majoor Kroesen nog geen 15 pas van de vijandelijke borst
wering af, toch kreeg dien dag 2 schoten, 1 in den linkerarm, 1 in
de borst, aan welker gevolgen hij enkele dagen daarna bezweek.
„Het verlies", zoo staat dit in de korpsgeschiedenis opgetee-
kend, „van zoo een braaf en dapper chef dompelde het geheele ba
taljon als het ware in eene diepe rouw; algemeen werd hij betreurd,
„algemeen was de verslagenheid, welke zijne doodstijding veroor
zaakte; moge zijne ziel te Palakka in vrede rusten, ter welker
„nagedachtenis een schoon monument is opgericht."
Behalve majoor Kroesen, werd mede zwaar gewond de le lui
tenant R o ij en, welk officier zijne verwonding echter te boven kwam.
De bij het bataljon oudst-aanwezige kapitein Yan Os nam thans
het commando op zich, waarin hij weldra definitief bevestigd werd,
toen hij tot majoor bevorderd werd.
Zooals bekend, viel er na het gevecht bij Palakka, in Boni
weinig meer te strijden en spoedig dan ook werd naar het verlaten