13
Antonie, Paulus, Tonolang, Simon,Kawuan, DeKweljo,
Worotjitjan, Makatita en Tam boe woe.
Het spreekt van zelf, dat de terugkeer der troepen luisterrijk plaats
voud zoo werden vóór de officieren gegeven diners te Makassar
en te Semarang en evenzoo een extra maaltijd voor de minderen
te Willem I, alwaar uit de cantinekas werd afgezonderd voor ieder
soldaat een halve flesch wijn en een wittebrood en bovendien voor
elke sectieeen flinke ham.
Majoor Yan Os commandeerde het 4e Bataljon tot derr 3en Fe
bruari 1863, toen aan majoor Koek dit commando werd toevertrouwd.
Merkwaardig was in dien tijd de gunstige gezondheidstoestand van
het korps; zoo stierven er in het jaar 1861 slechts 10 militairen.
Wij vinden voorts opgeteekend, dat er in die dagen eene garnizoens
zangschool bloeide onder de directie van den len luitenant Graue,
doch dat „bloeien" scheen van geringe beteekenis te zijn, wijl er in
eenen adem door den berichtgever werd bijgevoegd, dat de resultaten
dier school slechts luttel waren.
Majoor Koek was een chef, die meer dan gewoon door zijn offi
cieren en soldaten geëerd en bemind werdzulks bleek ten duidelijkste,
toen hij het leger in Januari 1865 met pensioen verliet en het
bataljon hem op eene waarlijk touchante wijs uitgeleide deed.
Dat de bajonetvechtkunst in al die jaren nog niet was gestegen tot
die hoogte, waarop zij behoorde te staan, kan geen verwondering
baren, als men in de korpsgeschiedenis van dien tijd het navolgende
leest: „Vooral werd in dit jaar veel werk gemaakt van het bajonet-
hechten, éénmaal 's weeks, terwijl het voor die luitenants werd
„gehouden, die daarin te achterlijk warendezen commandeerden dan
„zeivers."
Men beoefende dus die kunst ééne keer 's weeks onder opzicht van
hen, die het niet goed verstonden, en men kon dan in die dagen
getuigen, dat er veel werk van gemaakt werd!
Het is hier de plaats nog eens .terug te komen op de veelvuldige
overplaatsingen der officieren in dien tijd, dat toen veel drukker was
dan thans, terwijl de oorlog te Atjeh nu het Legerbestuur er wel
in zeer beduidende mate toe dwingt. Kernen wij daartoe eens de
korpsgeschiedenis van het 4e Bataljon over het jaar 1863, waarin