251 Dit korps is nieuw bewapendterwijl het voldoende geoefend is, zoodat gegradueerden van andere detachementen er hun oefeningstijd kunnen volbrengen. Het geheel aantal troepen, dat bestemd is om Peking te bewaken, beloopt 163.000 man; trekt men er evenwel de ontbrekenden en die van onwaarde af, dan bedraagt het niet meer dan 118.000 man. In den laatsten tijd is deze categorie van het leger vermeerderd geworden met manschappen, die uit andere vlaggen worden gekozen en bestemd zijn om eene grondige militaire opleiding te ontvangen. De rest van het rijksleger bevindt zich in de voornaamste plaatsen van de Mandsjoerijsche provinciën, en wel te IliTarbagataï en Ouroumtchi. De totale sterkte daarvan bedraagt 50.000 man. Toen deze troepen twee eeuwen geleden werden opgericht, bood hunne samenstelling een onbetwistbaar overwicht aan op de huurtroe pen waarvan China zich tot op dat oogenblik had bediend. Zij bewezen diensten, waarvan de erkenning niet uitbleef. Groote uit gestrektheden grond, welke vrij van lasten bleven, werden onder hen verdeeldmen bouwde woningen voor hen en hunne gezinnen en legde hun eene niet onbelangrijke bezoldiging toe. Geholpen door den tijd ontaardde echter deze instelling. De bijzondere kaste, waaruit de troepen voortsproten, nam boven matig in getalsterkte toe en verloor hare militaire eigenschappen. Hare gronden gingen in andere handen over, terwijl het rijk de voordeelen verminderde, welke oorspronkelijk aau de krijgslieden waren geschonken, en deze genoodzaakt waren naar andere werk zaamheden uit te zien om in hun levensonderhoud te voorzien. Weldra bezaten zij dan ook geen enkelen trek van militairen geest meer. Eerst zeer kort geleden nam het gouvernement maatregelenom het pijl hunner oefening te verbeteren. De dientengevolge verkregen uitkomsten zijn evenwel middelmatig, en de vlaggen moeten dan ook beschouwd worden als een troep van nog weinig waarde, waaruit het evenwel zeer goed mogelijk is de elementen voor betere strijd krachten te trekken. Behalve de daareven besproken vlaggen van Mandsjoerijsehen en Dl. II, 1890. 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 270