261 aende met de pantserdikte der schepen en het indringingsvermogen van het daarop vurende geschut. Het vuur van den verdediger, zooals het in den laatsten tijd ver beterd is door de brisante springmiddelen en de getrokken zware mortieren, zal voorzeker den aanvaller op eerbiedigen afstand houden en hem noodzaken steeds in beweging te blijven; waardoor alweder zijn vuur veel aau juistheid en uitwerking zal verliezen. Nachtelijke torpedoboot-aanvallen van den verdediger zullen den aanvaller dikwijls noodzaken zee te kiezen en zoodoende het be schieten tijdelijk te staken. IY. De omstandigheid dat de aanvaller nog niet in het onbetwist bezit van de zee is, is zeer in zijn nadeel. Aangezien een zeegevecht nog mogelijk is, moet hij munitie besparen, en van de andere zijde wordt hij genoodzaakt, door dezelfde omstandig heid, zoo snel mogelijk te handelen en dus veel munitie te verbruiken. De verdediger zal in dit geval, in plaats van den aanvaller krachtig onder vuur te nemen, juist moeten trachten de verdediging te rekken, ten einde het eigen eskader tijd te geven te hulp te komen, waar door de uitkomst des te beter zal zijn. In dit geval spelen de hindernissen een groote rolzij zullen als het ware de voorposten vormen van de kustversterking en den aanvaller noodzaken daartegen voorloopig op te treden. V. Een aanval als hierbedoeld zal dikwijls (zoo niet meestal) te gelijker tijd van de landzijde worden ondernomen. Aangezien het einddoel eene inbezitname is en de aanvaller meestal van het object hoopt partij te trekken, zal eene beschieting zich be palen tot de versterkingen of wel men zal trachten door eene landing het doel te bereiken. Is het doel eene totale vernietiging van het object, dan zullen eerst de versterkingen onder vuur moeten genomen worden en tot zwijgen zijn gebracht. De plaats der forten of werken zal dan zoo gekozen moeten zijn, dat zij elkander kunnen ondersteunen en niet elk afzonderlijk onder vuur kunnen genomen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 280