- 269
Herinnert gij u nog, hoe wij ons schoonheidsgevoel bot vierden
aan de coiffure van den man, aan de coupe van diens kleeding, de
thans vervallen monteering, die ontwijfelbaar voor den geest stond
van den oorspronkelijken schepper der zinsnede: Z. M. troepen en
bannelingennog heden ten dage in de dagbladen prijkende als slot
van de opgave der vertrokken passagiers?
Staan ze u niet meer voor den geest, die door kleurschakeering van
diverse garensoorten met beenen, doffe en glimmende knoopen tot
zulk een sierlijk geheel gebrachte naaizakjes? Die gedurende den
iuspectietijd telkenmale wederkeerende stormen over niet gerichte
kribbenpardon: bedkoetsenover niet aanwezige houtskool en
kiezelsteenlagen in leksteenen?
Zijt ge den compagniescommandant vergeten, die, nog niet lang bij
het korps aanwezig en gedachtig aan de leer om geen vraag van den
inspecteur onbeantwoord te laten, de honderd en zooveel fuseliers van
zijne compagnie wist terug te brengen tot de vier geslachten Hendriks,
Jansen, Meijer en Pietersen? Den compagniescommandant, die van
Meijer XI, op de inspectie zonder ransel verschenen, dadelijk wist te
verklaren dat genoemd equipementstuk den zooveelsten in de reparatie
was gegeven, terwijl uit het staandevoets opgevraagde reparatieboek
de gevolgtrekking moest worden gemaakt, dat meneer zich zeker ver
giste? En Meijer XI, die tot op dat oogenblik een gezicht had ge
trokken of ie't- werendig niet helpen kosomdat 't tocli niet aangink
alsclat ie den ouwe een lange neus liet halenwalief; Meijer dan,
die hierop tot de bekentenis werd gebracht dat hij zijn ransel niet had
omgehangen, om reden Kernel! alsdat juistemenl even vóór het aantre
den het haakie van onderen losgesprongen was, gevende hij daarbij
echter gaarne de verzekering, dat alle barring present is, met uitzon
dering alleenig van een paar stuksdie op de reis van Padding zijn
verloren geraakt?
Ziet ge hem dan ook niet weder yoor u staan den man, die toe
valligerwijze op den dag der inspectie buitengewoon slordig onder zijn
tuig liggende en daardoor des inspecteurs uiterste verbazing en diepe
ergernis gaande gemaakt hebbende, dien anderen compagniescom
mandant, ter bezwering van het onweder, tot de mededeeling ver
leidde die mankolonel, daar is nu niets van te makendaar heb