- 17 „In den vroegen morgen van den 10en Juni 1867 werd Djok» „djokarta, nog gehuld in het nachtelijk duister, door eene hevige „aardbeving grootendeels in eene puinhoop herschapen. „Terwijl in het fort Vredeburg, waar behalve de wacht nog „alles in ruste was, de plechtige stilte van den nacht eensklaps ver broken werd door een loeiend onderaardsch geraas, vergezeld van „een hevig schokken des aardbodems, terwijl met donderend geweld „2 officierswoningen ineenstortten, terwijl de kazernes op hare grond vesten kraakten, de muren scheurden en de grond zich als eene zee „bewoog, liepen mannen, vrouwen en kinderen te midden eener „chaotische verwarring en algemeene ontzetting en angstgeschrei op „den walgang voor hunne chambrees te hoop, nog onbewust van het „eigentlijke gevaar, dat boven en onder hen dreigde. „Hoe groot de ontsteltenis echter ook was en bleef, toen, bij het „langzamerhand lichten van den dag, de vreeselijke verwoestiugen, „in weinige oogenblikken aangericht, zichtbaar werden, hoe hartver scheurend van alle kanten de kreten der smart ook opstegen, toch „gelukte het onder de onthutste menigte orde en kalmte te herstellen, „de manschappen te verzamelen, hen te bewegen, hunne wapens uit „de nog zoo pas geteisterde kamers te halen en ze naar de voor „elke compagnie bestemde alarmplaats op de bastions in het fort „te geleiden. „Daar aangekomen werden de geweren aan rotten gezet en den „manschappen rust gegeven, in afwachting vau nadere bevelen of wat „er nog komen zoude. „Aan den betrekkelijken spoed waarmede en de goede orde, waarin „dit alles werd uitgevoerd, gepaard aan het rustig gedrag der troepen, „nadat de eerste indruk was voorbijgegaan, dankte men voor een „groot gedeelte de omstandigheid, dat er onder de soldaten geene „ongelukken vielen te betreuren. Yerdient dus daarom de houding „dier troepen gedurende de ramp alleszins lof, ook bij het opgraven „der onder het puin bedolven slachtoffers één kind van de on- „der het puin begraven officiersfamilie werd nog levend opgedol ven bleek de goede wil en de uitmuntende geest der soldaten". Het gevolg van deze aardbeving was, dat ééne compagnie naar Mag elan g werd verplaatst, wijl zij in het fort niet meer kon Dl. II, 1890. 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 28