283
Datums.
Plaatsen
van vertrek.
Plaatsen
van aankomst.
Lengte der
etapes.
2 Januari.
Dianna.
Comoti.
23 KM.
3
Comoti.
Bani.
26
4
Bani.
Bodé.
20
5
Rustdag.
6
Bodé,
Goudéri.
31
7
Goudéri.
Boulébané.
48
8
Boulébané.
Sénoudébou.
24
Den 2en hernam de le colonne haar marsch en bereikte Arondor op
den 14™. De hoofden der Sarracoolsche landen, alhier vereenigd en op
de hoogte der gebeurtenissen gebracht, teekenden de verdragen, ■waarbij
hunne betrekkingen met Frankrijk definitief geregeld werden. Ieder dorp
nam op zich ons drie kinderen, zoons van hoofden of voorname ingezetenen,
als gijzelaars te zenden.
Den 17™, op het oogenblik dat de colonne het kamp van Arondor
opbrak en zich gereed maakte om de Faléuié over te trekken, ontstond
er in de hutten van de marine-infanterie een hevige brand, die zich door
een zwaren Oostenwind snel uitbreidde. De paarden en muildieren konden
gelukkig buiten het kamp gebracht worden, terwijl het artilleriepark
zich bij geluk al over de Falémé bevond; de marine-infanterie echter
verloor eenige wapenen en kleedingstukken.
Den 23en Januari was de le colonne te Kayes. Zij had hare ope-
ratiën den 12™ December begonnen en sedert dien dag 531 KM. afgelegd.
De 2e colonne kwam den 16™ Januari te Diamou.
Tot aan de Falémé snelden de bewoners van de dorpen in Tiali den
commandant Vallière vol ijver te gemoet, hem dank zeggende, dat hij hen
van den Marabout bevrijd had. Het dorp Balégui, tegenover Bontou
gelegen, zonderde zich alleen af en bleef doof voor de stappen, die van
onze zijde gedaan werden. Balégui had den Marabout het eerst inge
roepen en had hem geholpen Bambouk te overweldigen en er verscheidene
dorpen te verwoesten. De le compagnie tirailleurs ontving last, Balégui
te kastijden, als het hoofd in zijn verzet bleef volharden.
Den 8™ was het gros van de colonne te Bontou, waar de 1° compa
gnie tirailleurs zich bij haar voegde, die door de vijandige houding van
de inwoners van Balégui zich genoodzaakt had gezien hun dorp af te
branden en hun veestapel mede te voeren. Deze kastijding vond goed
Dl. II, 1890. 13