19 - van 26 Juli 1877 tot 1 April 1879 do overste Yorspijck, die op laatstgenoemden datum door alle troepen van bet garnizoen, ook die van den Pangeran Adhipatie Ario Pakoe A lam, plechtig begraven werd van 16 April 1879 tot 1 October 1881 de overste Van Lier; van 1 October 1881 tot 10 September 1888 de overste Yan Kesteren; van 11 October 1883 tot 2 Mei 1887 de overste Schmilau; van 2 Mei 1887 tot 1 September 1889 de overste Yan den Abeelen en sedert 9 Januari 1890 de ondergeteekende. Alleen valt van al die jaren te vermelden: dat op den 19en Februari 1873, in tegenwoordigheid van den com mandant van het 4e Bataljon Infanterie, door den afdeelingscomman- dant een vaandel werd uitgereikt aan het tegenwoordig legioen van Pangeran Adhipatie Ario Pakoe A1 am dat op den 25en September 1874 het 4e Bataljon bewapend werd met het tegenwoordig achterlaadgeweer klein kaliber; dat het Linkerhalf 4« Bataljon in Januari 1876 wederom Mage 1 ang, in Juli 1885 Salatiga en in September 1886 andermaal Kedong K e b o als standplaats kreeg en wijders dat in de jaren 1876 en 1877 het 4e Bataljon bijzonder veel aanvulling naar Atjeh moest zenden. Zoo bedroeg het Linkerhalf 4e Bataljon op 1 Januari 1877: 36 Europeesche en 11 Amboineesche gegradueerden, 159 Europeesche en 142 Amboineesche minderen. Yan dien troep nu gingen weg in 1877: 34 Europeesche en 12 Amboineesche gegradueerden 118 Europeesche en 101 Amboineesche minderen, terwijl te zelfder tijd bij het korps kwamen 35 Europeesche en 11 Amboineesche gegradueerden, 137 Europeesche en 68 Amboineesche minderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 30