305 vervoerd worden, zijnde dit een voorraad voor de geheele troepen macht en de koelies voor 10 dagen. Yoor het overvoeren van de koelies zijn twee schepen gebruikt en voor het overbrengen der kar ren met trekossen een derde schip. Tengevolge van die maatregelen kon aan de colonne van den majoor Staring, bestaande uit 3 compagnieën infanterie, een detachement cavale rie, sterk 27 ruiters, eene sectie bespannen drieponders op bergaffuit, twee mortieren van 12 cM. en een detachement genietroepen van 21 man met de noodige ambulance, waaraan bovendien 1000 man hulptroepen waren toegevoegd, op haren marsch van Boelekomba naar Sindjai een trein worden medegegeven van 300 koelies en 50 pikolpaarden, elk der laatsten belast met, een gewicht van ongeveer 90 KG., waardoor de co lonne voorzien was van een voorraad vivres, voldoende voor zeven dagen. De marsch werd den 19en November 1859 aangevangen en den 24en d. a. v. beëindigddagelijks werd gemarcheerd en de afgelegde weg bedroeg in het geheel 69 KM.wanneer men in aanmerking neemt, dat men gedurende den marsch driemaal met den vijand in gevecht kwam, 35 grootere en kleinere rivieren moesten worden overgetrokken en het terrein zeer moeielijk was, dan zal moeten worden toegegeven, dat die marsch door vijandelijk land een zeer roemrijke verrichting mag genoemd worden, zooals onze krijgsgeschiedenis er niet veel aanwijst. Zonder pikolpaarden bij den trein ware hij moeielijk of niet uitvoerbaar geweest. De marsch Van nagenoeg de geheele beschikbare expeditionnaire troepenmacht vau Palakka naar Pampenoea (14, 15 en 16 December 1859), waarbij door zeer moeielijk terrein een afstand van nagenoeg 45 KM. werd afgelegd en waarvoor ten behoeve van den trein, zoomede het verblijven aldaar tot den 26en~ Dec. d. a. v., alle aan wezige koelies en pikolpaarden, benoodigd waren, was op het tijdstip waarop een en ander ondernomen werd nl. 7 dagen na de be zetting van Palakka alleen mogelijk, doordat men onmiddellijk begonnen was van Badjoa naar Palakka over een afstand van 12 KM. den bestaanden weg geschikt te maken voor voertuigen, zoo dat na eenige dagen de transportdienst tusschen Badjoa en Palakka tot voorziening van de basis op laatstgenoemde plaats uitsluitend door de medegenomen ossenkarren kon worden verricht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 324