306 Groot zijn dan ook de diensten geweest door het medegenomen karrenpark bij de 2e Bonische expeditie bewezen en niet onbelangrijk de bezuinigingen daardoor verkregen. Volgens de toen opgedane onder- vinding kon per kar een vracht van 500 KG. vervoerd worden, v' zoodat door de 30 karren de dienst van 600 koelies verricht is, welk getal stijgt tot ongeveer 1000, wanneer men in aanmerking neemt dat tengevolge van ziekte als anderszins te velde in den regel over niet meer dan gedeelte der aanwezige koelies voor den transportdienst kan worden beschikt en de zieken onder hen niet weinig tot het vermeerderen der bezwaren, aan den treindienst verbonden, bijdragen. Bij de genomen proef hebben zich onder de trekossen geen ziekteverschijnselen voorge daan het geheel heeft goed voldaan en wanneer door den slechten toestand van den weg eenige vertraging werd ondervonden, was er altijd voor tien dagen voorraad in de magazijnen beschikbaar. Aan onderhoud en verzorging heefc het karrenpark weinig gekost, terwijl de 800 a 1000 koelies, die daarvoor noodig zouden zijn geweest, gedurende de vijf maan den, welke de expeditie duurde, tegen 50 cents per dag voor voeding, soldij en kleeding, den lande minstens op f 60000 zouden te staan gekomen zijn. Bovendien zouden voor den overvoer van die koelies min stens twee transportschepen nóodig geweest zijn, terwijl het karrenpark met de trekdieren gemakkelijk op een schip is overgebracht. Reeds werd met een enkel woord gezegd dat eene financieele geschie denis van het transportwezen te Atjeh nog altijd ontbreekt; zoolang die geschiedenis in het duister blijft, kan moeielijk verwacht worden, dat niet-deskundigen waartoe in dit geval de Indische Regeering en de Minister van Koloniën moeten gerekend worden overtuigd zullen worden van de noodzakelijkheid om door organisatie en voorbereiding in vredestijd te zorgen voor een goede werking en het richtig beheer van den trein in oorlogstijd. Wist men daarentegen wat de trein te Atjeh heeft gekost, welke schromelijke geldverspilling daarbij valt te consta- teeren, welke onregelmatigheden hebben plaats gehad men denke aan het beheer der vrije genie-werkliedenhoe een behoorlijk toezicht op het beheer van 's lands geld bij dien tak van dienst door eene ge brekkige organisatie en gebrek aan personeel bijna geheel heeft ontbro ken om van de indirecte schade, door een en ander teweeggebracht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 325