DE TRANSPORTTREIN BIJ HET ENGELSCH INDISCH EN
HET NEDERLANDSCH INDISCH LEGER.
Vervolg van Hz. 523.)
Bi) de raming der onkosten is rekening gehouden met een evenredig
aantal hoofdopzichters, opzichters en mandoors voor de drijvers,
bewakers en dragers, die voor bediening, onderhoud en verzorging
van materieel en lastdieren worden aangeworven.
Men heeft echter ook rekening te houden met de bezoldiging en
toelagen van Europeesche en Inlandsche treinofficieren en minderen.
De treinofficieren bij de parken der mobiele colonnes kunnen, even
als die met den troepentrein belast en de hun toegevoegde minderen,
van de korpsen worden genomen, daarbij in de sterkte blijven en
periodiek worden afgelost; dit heeft dus, behalve eene kleine toelage'
geene uitgaven ten gevolge.
Het zou zeker in menig opzicht beter zijn de treinofficieren niet
in de sterkte der korpsen te rekenen, maar hen in de formatie van
den trein te brengen, doch dit zou een zeer dure maatregel zijn en
schijnt ook niet bepaald noodig; aan de voorgestelde regeling is bo
vendien het voordeel verbonden, dat een groot aantal officieren met
den treindienst vertrouwd zal raken, wat van veel belang is.
De treinofficieren der depots moeten echter tot het stafkorps behooreu
en in de formatie van den trein rekenen, evenals de chefs van den
trein bij de hoofdkwartieren der legerkorpsen.
De onkosten zouden dus zijn voor traktementen en toelagen aan
officieren en minderen
10 treinofficieren bij de depots, 6000 roepijen
traktement en 2400 roepijen staftoelage.... 84.000 roepijen
10 treinofficieren bij de parken van de mobiele
colonnes, op 1200 roepijen toelage12.000