- 32B Om ons af te matten, alarmeeren zij de bivaks. Nachten achter elkaar komen zij in onze nabijheid en vuren zij hunne geweren af. Goed gedekt, lossen zij hunne vuurwapens slechts in de lucht om ons uit te lokken hun vuur te beantwoorden, waardoor het geheele bivak wakker wordt en zij dus hun doel bereikt hebben. Stoort men zich niet aan het vuren, zoo begint het hun spoedig te verve len en trekken zij af. Het zijn meermalen slechts enkele vijanden, die ons op deze wijze plagen. Hieronder'volgen eenige voorbeelden van aanvallen op bivaks. In 1832 bij het binnenrukken der landschappen Lintau en Boëa op Sumatra's Westkust had de Majoor De Quay een gedeelte zijner macht in de redoute op laatstgenoemde plaats onder dak gebracht, terwijl het overige bivakkeerde in bamboezen hutten buiten de ver sterking, die vroeger gediend hadden voor verblijf van manschappen van den Javaanschen barisan. De majoor dacht, dat de vijand het niet zoude durven wagen een aanval te doen, doch hierin vergiste hij zich. Ongemerkt wisten de Padries de gebouwen te besluipen en deden zij een aanval. De bevelhebber was genoodzaakt de troepen onder de wapens te doen komen en allen binnen de redoute te legeren. Den 25en Mei 1849, tijdens den oorlog op Bali, toen onze troepen het bivak in kampong Kasoemba hadden opgeslagen, trachtte de vijand 's morgens omstreeks 3 uur de veldwacht van het 7e Bataljon Infanterie te overvallen. Tengevolge van de waakzaamheid der schildwachten slaagde hij hierin niet en werd hij door de veldwacht, ondersteund door het 7e Bataljon dat onder de wapens was gekomen, teruggeslagen. Nu beproefde hij aan een anderen kant (Zuidzijde) het bivak binnen te dringen, doch hier hadden de troepen reeds gelegenheid gehad zich tot tegenweer gereed te maken. De vijand was voorzien van flam bouwen, maar dit was zeer in zijn nadeel, want nu hadden wij een goed mikpunt, vooral de artillerie. Men liet hem tot op 100 passen naderen, waarop artillerie en infanterie een zoodanig vuur openden dat hij terugdeinsde. Tot driemalen toe beproefde hij een aanval, doch telkens werd hij teruggeslagen. Om 3*/4 uur waagde hij voor de vierde maal eene attaque, maar ook toen moest hij wijken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 342