op deze wijze is te werk gegaan, op de hoogte is van al ons doen en laten en de versterking zelve goed heeft opgenomende zwakste punten kent, terwijl hij denkt onzen argwaan te hebben doen ver dwijnen, werpt hij eensklaps het masker af. Onze troepen zijn dan slachtoffers van te goed vertrouwen. Tijdens den Padrie-oorlog werd in 1829 onze, door 1 onderofficieren 10 man bezette post op het eiland Pontjan in de baai van Tapanoeli overrompeld. Sidi Mara aan het hoofd van slechts twaalf Atjehscbe zeeroovers naderde op een donkeren en regenachtigeu dag met eene prauw het eiland, landde ongezien, maakte den schildwacht af en drong de benting binnen. De roovers vermoordden drie manhet overige gedeelte der bezetting, waaronder nog drie gekwetsten, vluchtte en zocht eene schuilplaats in de kampong der Maleiers. In den oorlog met de Chineezen op Borneo was in 1850 het kong siehuis der Taykong's te Pamangkat door ons veroverd geworden. In weerwil van de verliezen, door de vijanden dien dag geleden, was hunne macht nog in geenen deele gefnuikt, hetgeen 's avonds bleek. Toen poogden zij door middel van overrompeling ons genoemd kong siehuis te ontnemen. Zij werden echter bijtijds ontdekt en de alarmtrom riep hen, die zich nog buiten bevonden, o. a. den kapitein Crena en eenige officieren, naar huis terug. De vijand,, zich ontdekt ziende, naderde in dichte drommen de borstwering, doch werd in zijne vaart door een goed onderhouden geweervuur gestuit. Daarna werd door een gedeelte der bezetting een uitval gedaan en de Chi neezen tot wijken gedwongen. De bewoners der Ampatlawang districten vooral voerden den kleinen oorlog over 't algemeen op eene verraderlijke en valsche wijze. Zoo ontving in 1851 de commandant van Klingie, de 2e luitenant Kress, een geschenk, bestaande uit een vaatje versche boter, terwijl ook levensmiddelen werden aangeboden. Hij wantrouwde echter deze vriendelijkheid en toen een weinig van de boter aan een hond ge geven werd, bleek zij vergiftigd te zijn, daar dit dier eenige oogen- blikken daarna onder vreeselijke stuiptrekkingen stierf. Dienzelfden dag had Radja, Tiang Alam vrije passage naar Palem- bang verzocht, ten einde zich te onderwerpen, 's Avonds kwamen zeven prauwen, bemand met ongeveer 250 man, met muziek op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 345