328 op, vermoordde den schildwacht, liep de poort open en drong binnen. Te gelijker tijd beproefde eene tweede bende aan eene andere zijde dooi' de palissadeering binnen te komen. Reeds waren enkele vijanden er in geslaagd tot aan de woning van den commandant, den luitenant kolonel Boon van Ostade, door te dringen. Toevallig stond het detachement juist aangetreden voor eene wapen inspectie en kostte het daarom niet veel moeite den vijand af te doen trekken met achterlating van vele dooden. In het laatst van dat jaar werd de Onrust op eene verraderlijke wijze overvallen. De le luitenant Bangert moest eene samenkomst hebben met het ons schijnbaar goedgezinde hoofd Soerapati. Te Lontonteoer aan de Teweh had de ontmoeting plaats. Soerapati en zijne vijf zonen werden aan boord gastvrij onthaald en daarna het schip rondgeleid om dit te bezichtigen. Eensklaps wordt Bangert door Hon (een der zonen) door een klewanghouw geveld en doodde Soerapati den luitenant ter zee Van de Velde. Op het geschreeuw van „amok" kwamen honderde vijanden, die in prauwen in de nabijheid gebleven waren, naar het schip toeroeien zij sprongen aan boord en vermoordden de geheele bemanning, met inbegrip van de officieren, uit 50 man bestaande. Welke noodlottige gevolgen een te goed vertrouwen op den Inland- schen vijand na zich kunnen slepen, bewijst ook o. a. de overvalling van onzen post te Lampagar door de Atjehers in den nacht van 2 op 3 Mei 1876. Twee zoogenaamde bevriende Atjehsche hoofden kwamen 's avonds te voren in de versterking en verzochten dat onze schildwachten niet te spoedig mochten vuren in geval van alarmeering, daar zij in de nabijgelegen kampong 's nachts bevolkingspatrouilles wilden laten loopen. Ofschoon de twee luitenants vermeenden dat dit een zeer vreemd verzoek was en zij het noodig oordeelden eenige voorzorgsmaatregelen te nemen, was de commandant, de kapitein Hoynck van Papendrecht, niet van hun gevoelen en liet hij den schild wachten den last geven 's nachts niet spoedig te vuren, wanneer zij bewe ging in de kampong waarnamen, daar dit door bevolkingspatrouilles veroorzaakt zoude worden en deze wellicht ook dicht bij de benting zouden komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 347