331 Den 8en Februari 1876 werd de bezetting onzer versterking te Lamprit 's middags op 't onverwachts naar buiten gedreven door het geroep van brand van de wachthebbende manschappen. Ten Noorden en Oosten van den post had de alang-alang door toedoen van den vijand vuur gevat. Eene langdurige droogte, eene temperatuur van 90° en de wind waren in ons nadeel, zoodat de vlammen zich meer en meer in de richting van onze versterking verspreidden. De commandant, het gevaar ziende, waaraan zijn post was blootgesteld, nam onmiddellijk maatregelen om het af te wenden. Daar de wind veranderde, bestond er hoop, dat de brand den post niet zoude bereiken, doch toen de vijand dit bemerkte, stak hij de alang-alang ook op andere plaatsen in brand. Gelukkig kon de vijand de buiten aan het werk zijnde officieren en manschappen door den zwaren rook niet bemerken, anders zoude het stuiten van den brand eene onmogelijkheid zijn geweest. G. H. Berenschot.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 350