BB9
voor de vuist in het Nederlandsch vertalen van een stuk uit het
Engelsch over krijgsgeschiedenis of tactiek benevens voor de kennis
van de grondregels dier taal door het maken van een eenvoudig op
stel; eu een tweede cijfer, ontstaan door dit eerste cyfer te vermeer
deren met een zeker aantal punten voor meerdere taalkennis. Men
zou aldus nu ook verkrijgen twee „gemiddelde cijfers voor alle vak
ken te zarnen genomen". Beide eerste cijfers zouden wij nu wen-
schen te gebruiken om te booordeelen, of de candidaat al dan niet
geslaagd is, de beide tweede cijfers om hem te rangschikken ten
opzichte der andere candidaten.
Zou de toevoeging van een of meer taalleeraren aan de examen
commissie niet gewenscht zijn?
Meerdere kennis van geodesie, zooals de kennis van de boussole,
tranche-montagne en den tacheometer en ook eenige kennis van
hoogere geodesie (bijv. van een onderdeel er van, de leer der kaart-
projectiën) mochten gerust tot aanbeveling strekken.
Omtrent wapenkennis hebben wij reeds de vorige maal onze denk
beelden geuit. Het zwaartepunt moest gelegd worden in de alge-
meene begrippen omtrent de uitwerking van het vuur en in de wijze
van vuren, niet in het van buiten leereu om spoedig weder te ver
geten van détails van vuur- en blanke wapenen. Een stafofficier
mag ontegenzeglijk niet onbekend zijn met de wapenen van zijn
eigen leger, doch wij vragen ons af, of hij bij zijn lateren werkkring
niet meer nut zal hebben van algemeene beginselen omtrent sluittoe-
stellen voor achterlaadgeschut, ook van vreemde stelsels, en dergelijke
vraagstukken, dan van de juiste kennis en détails van de artillerie-
en geniesabel en het verpakken van revolverpatronen.
Ten slotte nog zouden wij een vak aau het programma toegevoegd
willen zien, nl. de niet al te globale kennis der aardrijkskunde en
ethnographie van Ned.-Indië.
Wij zien nl. niet in waarom de aanstaande intendant voor hij de
krijgsschool betreedt wèlen de aanstaande stafofficier niet met de
aardrijkskunde van Indië bekend behoeft te zijn.
17 Juni, 1890.
X.