347 fan het gas verscheept aan boord van het stoomschip Prins Alexander, waarmede de Heer Spencer en de majoor Haver Droeze den volgenden dag via Singapore naar Atjeh vertrokken en den len Augustus te Kota Radja aankwamen. Yan Batavia waren verzonden ruim 2052 KG. zwavelzuur, 1250 KG. ijzerdraaisel, 1000 KG. zink (behalve hetgeen nog gedeeltelijk aangelascht in de vaten was gebleven). Eene poging om te Singapore lange, dunne spiraalvormige stuk ken ijzerschaafsel te verkrijgen, was mislukt. Wel beloofde de di recteur van Tanjong Pager Docks dat materiaal voortaan te bewaren en kosteloos aan het Nederlandsch-Indisch Gouvernement te verstrek ken, maar er was niets in voorraad, omdat men gewoon was, het als onnut weg te werpen. Er werd dus besloten de proef in Atjeh op dezelfde wijze te nemen als te Weltevreden, nl. door zink tot ontwikkeling van het gas te gebruiken. Bij ontpakking van den ballon bleek dat deze door de reis niet had geleden. Hij werd in een ledige chambree in de Soerabaja- wijk opgeborgen, half gevuld met dampkringslucht. De tijd van het jaar was voor eene proefneming in Atjeh niet bijzonder gunstig wegens de hevige rukwinden, die bijna dagelijks werden waargenomen en meermalen van regenvlagen vergezeld gingen. Als plaats tot bereiding van het gas en voor eene eerste opstijging werd gekozen een ingepolderd grasveld te Penditie, liggende tusschen de rivier en de trambaan naar Lambaroe en ten Oosten grenzende aan het ijzeren hek. Een aantal boomen gaf gelegenheid om met behulp van bamboe, zeilen en alang-alang een scherm ter hoogte van 10 M. te maken, ten einde den ballon gedurende de vulling te beschermen tegen de meest voorkomende (Z. Z. W. en W.) winden. Tevens werden door het detachement genietroepen, bijgestaan door eeu 40-tal dwangarbeiders, twee overdekte loodsen opgericht, waarvan de een diende voor de installatie tot gasbereiding en de andere om de voorhanden ma terialen te bewaren; een en ander onder toezicht der wacht bij het hek.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 366