26
1 Inlandscli officier,
2 havildars (lal. sergeanten),
2 naiks (Inl. korporaals),
25 privates (lui. soldaten),
4 muccadums (mandoors?),
100 drijvers en bedienden volgens de beginselen der vredes
organisatie aangeworven en geoefend,
400 bij mobilisatie aangeworven vrije Inlanders,
1000 lastdieren,
benevens eenige ambachtslieden.
Het gevolg van eene dergelijke organisatie zal zijn een zeer groote
besparing in dieren, materieel en voorraden. Bovendien zal de com
mandant van een troep in de nabijheid des vijands steeds snel en
overeenkomstig de militaire eischen kunnen handelen, zonder te kampen
te hebben met de verwarring, die steeds heerscht bij niet georgani
seerde massa's drijvers en bedienden en dikwijls alle handelingen
belemmert.
De troepentrein moet wel steeds bij den troep ingedeeld zijn, maar
toch onder toezicht en controle blijven van den chef van den trein
bij het hoofdkwartier en de hem toegevoegde officierenhet Inlandsch
militair opzichterspersoneel er van moet op oorlogsvoet gebracht worden,
nl. een onderofficier en één soldaat op elke 100 lastdieren. De In-
landsche officieren, onderofficieren en soldaten, bestemd tot aanvulling
van het treinpersoneel te velde, moeten genomen worden van de in
de garnizoenen achterblijvende korpsenzij moeten gekozen worden
uit hen, die reeds in vredestijd de noodige oefening in den treindienst
verkregen hebben, en paardenfourage, staftoelage en vivres ontvangen.
Het bezit van een voldoende hoeveelheid geoefende en vertrouwbare
Inlandsche officieren en minderen, ingedeeld bij en verantwoordelijk
voor den troepentrein en de transportparken te velde, kan niet hoog
genoeg .geschat worden. De ondervinding, bij het vervoer op groote
schaal in tijden van oorlog en hongersnood opgedaan, heeft overvloedig
aaugetoond, dat een goed en voldoend sterk opzichtvoerend per
soneel steeds tot zuinig beheer en een verzekerde werking bij zulke
operaties leidt.
In vijandelijke landen moeten de Inlandsche opzichters gewapend