367
lang der hindernissen; volgens hem zou een l'orceeren daarvan
in den vervolge, met hot oog op de kostbare schepen, niet meei ge
wettigd zijn, terwijl hij meende dat nog niet genoeg was gewezen
op het bezwaarlijke van de opruiming.
Indien wij deze overwegingen van Engelsche zeeofficieren nagaan
en daarbij in acht nemen dat zij hunne eigene marine en zich zelf
alles behalve gering schatten, mogen wij dan niet de hoop koesteren,
dat wij voor onze havens, welke passen in een bepaald verdediging
stelsel, kustversterkingen zullen zien ontwerpen, welke het beweien
van die marine volkomen waar zullen maken, nl. dat een aanval
op onze voornaamste kustetablissementen met gerustheid kan worden
afgewacht. Engeland's optreden, onlangs tegen Portugal, heeft weder
eens het bewijs geleverd wat een kleine mogendheid te wachten staat;
hoeveel te meer dan zou dat niet met ons het geval zijn, die door onze
onverschilligheid aan de buitenwereld wel den indruk moeten geveD,
dat het bezit van onze koloniën ons niets waard is.
Daarom dan ook heb ik voor het bovenstaande een plaats verzocht
in dit tijdschrift; alhoewel het meerendeel van het in die voordracht
behandelde, door het totaal gemis van bruikbare kustversterkingen,
voor ons helaas nog niet van toepassing is.
E. C. Siberg.