tielen blijft. En al mocht de vijand ons ook daar met zijne veld-
mortieren bestoken, dan nog zal de lastige observatie in een dergelijk
geval oorzaak zijn dat zijn vuur ons niet veel nadeel doet. Welzijn
de voorgestelde richtmiddelen van meer samengestelde constructie,
maar daartegenover staat het voordeel dat ze iedere berekening over*
bodig maken. Ook zal men met deze richtmiddelen niet veel richt-
oefeningen behoeven te houden, zoodat er meerdere tijd voor andere,
ook noodige oefeningen bij de batterijen beschikbaar zal komen.
De invoering van nieuwe richtmiddelen zal ongetwijfeld eenige
onkosten met zich slepen, welke echter niet zoo belangrijk zullen zijn,
indien men nagaat dat men slechts 60 stuks St. vuurmonden in Indië
heeft. Voorts zLjn de aanwezige opzetten reeds zoolang in gebruik
dat verwisseling daarvan binnen 2 a 3 jaar tegemoet kan worden
gezien. Ditzelfde geldt voor de stelschroefmoeren bij de bergartillerie,
waarvan het meerendeel reeds zoodanig is versleten, dat de stel-
schroeven uit zich zelve afloopen.
Doch al vielen de onkosten niet mede, dan zou dit nog geen reden
mogen zijn om in dit opzicht van eene verbetering af te zien. Men
heeft indertijd geene uitgaven geschroomd, om de vizieren der ge
weren te wijzigen, laten wij dus hopen dat voor verbetering van
richtmiddelen bij de artillerie ook een weinig geld beschikbaar
worde gesteld.
Moge het resultaat van dit opstel zijn, dat de onderwerpelijke
aangelegenheid eens nader worde onderzocht en beproefd.
WeltevredenAugustus 1890. W. J. Giel.
Dl. II, 1890.
27