NACHTTACTIEK. (1) Nachtvoorposten, nachtmarschen en nachtgevechten eischen afzon derlijke beoefening. Het is eene dwaling, te meenen dat een geconcentreerd dagvoor- postenstelsel voldoende is voor de beveiliging bp nacht; integendeel, juist gedurende de duisternis moet de beveiligingskring uitgebreid worden; het is een vooroordeel, te beweren dat nachtmarschen en nachtgevechten slechts tot een enkele kleine overrompeling kunnen dienstbaar worden gemaakt; de krijgsgeschiedenis vermeldt Podol met 6000 Oostenrijkers, Servigny met 10.000 PranscheD, Laon met 24.000 Pruisen, Chancelorsville met 27.000 verbondenen, Hochkirch met 30.000 Oostenrijkers. De bij nacht te behalen voordeelen zijn zóó groot, een eventueele paniek bij nacht is zóó ernstig en alle toestanden zijn in 't algemeen zóó afwijkend van die bij dag, dat het hoog tijd wordt, de nachttactiek niet langer als eene gewijzigde dagtactiek te beschouwen, maar ze daarentegen eene belangrijke zelfstandige plaats in de krijgsweten schappen toe te kennen. "Wanneer dit erkend wordt, zal een oefe- ningstelsei voor den nachtelijken velddienst na rijp beraad gearresteerd kunnen worden; dat stelsel zal geheel afwijkend zijn van de vigeerende, op den dagdienst berustende methode; het zal, mits goed op gevat, de krachten der manschappen en den tact hunner aanvoerders in eene nieuwe richting ontwikkelen; het zal ten slotte, speciaal bij de beoefening der nachtbeveiliging als basis voor de dagbeveiliging, eene belangrijke besparing van krachten opleveren, over welker nut wel niet zal behoeven te worden uitgeweid. Het volgende dient om dit te bewijzen. (1) Bronnen: Fiedler, Lewal, De Brialmont, liet Zwitsersche en het Duitsche veld- dienatreglement, Wolaeley e. a,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 439