421 A. Nachtmeer schen. De eerste beoefening dezer marschen geschiedt niet bij nacht, maar bij mistig weder gedurende den dag; de gang is dan zekerder maar de geheimzinnigheid is even leerzaam; ook is het niet wen- schelijk alle ongunstige factoren van meet aan tegelijk in werking te brengen. Nachtmarschen zijn: I. eene operatie op zich zelf, of II. zij beoo gen een gevecht. I. zijn: a. Geforceerde marschen tot vroegtijdige bereiking van een bepaald punt, 1°. om dat punt te bezetten, 2°. om den vijand te overvleugelen, 3°. bedreigde afdeelingen te versterken of 4°. om zich te concentreeren. b. 1 Flankmarschen voor den vijand. 2°. Verschuiving der krachten binnen 'svijands bereik naar aanleiding van verkenningen bij dag. c. Terugtochten1°. vóór den strijd, 2°. na onbeslisten strijd, 3°. na de nederlaag of 4°. terugtochten van achterhoeden, die, na te hebben standgehouden tot den avond, 's nachts het verband terugzoeken. d. Vervolgingen. Deze zijn met een gedeelte van de strijd krachten noodzakelijkzij veranderen 's vijands terugtocht in een vlucht en sparen den aanval tegen eene opnamestelling uit. II. zijn nachtelijke opmarschen a. tot het nachtgevecht of b. tot het daggevecht. Kenmerken van den nachtmarsch. De verlenging der marsch- colonne bedraagt niet minder dan 30 M. per compagnie, 130 M. per bataljon. Elke stagnatie plant zich voort, wat zeer vermoeiend werkt; niet temin moet men in 3 gevallen opgesloten blijven, namelijk waar verdwalen mogelijk is, tijdens de onmiddellijke voorbereiding van den opmarscb. tot het gevecht en bij korte marschen; in alle andere ge vallen behoort men de afstanden te verdubbelen en de colonne te verdeelen in kleinere colonnes die elkander volgen. Het verband tusschen de marcheerende deelen onderling is moei-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 440