422 lijk te bewaren; daarvoor zijn talrijke verbindingspatrouilles, tevens colonnewachten noodig, vaak onder commando van een onderofficier nooit vertrouwe men enkele personenallerminst een gids van 't landsteeds deele men twee gidsen bij de spits in en onthoude hun alle gelegenheid tot onderlinge besprekingen. Het tempo is langzaam; het wordt bij alle onderdeelen der colonne gelijk op het horloge geregeld; normaal wordeu 85 passen van 70 cM. per minuut gemaakt. Minstens na ieder half uur marcheeren wordt 10 minuten staande gerust, de geweren aan rotten, de ransels aan de voeten. Eén uur voor den dageraad wordt een rust van a 1 uur gegeven. De beveiligende afdeeling rust niet. In 4 uren legt men aldus marcheerende hoogstens 10 KM. af, dus -f van hetgeen in een dagmarsch wordt gepraesteerdvier a vijf uren per nacht marcheeren is het maximumzulk een maximum benadeelt reeds den marschduur en de gevechtskracht van den volgenden dag. Intusschen kan men met een geforceerden dagmarscli van 40 KM. totaal 50 KM. afleggen in een etmaal. Officieren en kader moeten gestadig waakzaam zijn om te voor komen, dat ransels worden weggeworpen of dat personen zich ver wijderen; zij nemen werkzaam deel aan het opruimen van hindernissen, zorgen dat de troep op tijd aanmarcheert en dat hij gesloten blijft. Lantaarns en fakkels moeten bij elke afdeeling bij de hand zijn; een naar achteren gekeerde lantaarn of gelichtverfd bord wordt aan het hoofd der colonne gedragen. Van signalen mag alleen sprake zijn op verren afstand van den vijand en op smalle wegen; alsdan strekken zij om elke vertraging naar voren te melden en „halt" en „voorwaarts" aan te geven. In 's vijands nabijheid geen signalen, zelfs geen luide commando's Daarom zijn bij een troep, ter sterkte van een bataljon of meer, bereden ordonnansen noodig; eene zijde van den weg moet vrij blijven, want elke 10 minuten rijden de aanvoerder of zijne ordonnan sen langs de colonne en elke halt moet door ordonnansen of adjudanten bevolen worden. Tenzij de afspraak luidt: „op 't horloge gelijktijdig aanmarcheeren," treedt de laatste afdeeling (niet de voorste) het eerst aan; van tijd tot tijd laat elke colonne-aanvoerder den afstand voorwaarts controleeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 441