424
om haar afstand vóór de colonne üiet door een bepaald getal te
beperken; vaak moeten zij halt houden; huizen en boschjes, tot op
25 a 100 M. zijdelings gelegen, worden dan door afzonderlijke patrouilles
onderzocht. De afstanden tusschen spits, hoofdtroep en gros der
voorhoede moeten respectievelijk 30 en 100 M. bedragen; de voorste
colonne volgt op 150 a 300 M. De hoofdtroep zendt zijde
lings patrouilles uit, het gros der voorhoede vertegenwoordigt in de
voorhoede het weerstandbiedend element. De afstand van dat gros
tot de 1? colonne moet, zooals gezegd is, zeer weinig bindend wor
den gesteld.
De flankbeveiliging geschiedt door 2 8 man per dwarswegzij
rijden tijdig af, houden 200 500 M. ver op de zijwegen eenigen
tijd halt, nemen waar en sluiten dan weder aan.
De front- en flankbeveiliging vorderen x/8 van de sterkte, onge
rekend de bewaking in vijandelijk land van gepasseerde punten, wier
behoud van belang is; men bewaart in zoodanige punten bij voor
keur tal van gijzelaars.
De marschsnelheid, tegen den vijand oprukkende, rekene men
hoogstens 2 KM. per uur, bij vredesmarschen 21 2 KM. Men kan
zich zeer in de marschsnelheid bedriegen. Houd daarom bij lange
opmarschen tot het nachtelijk offensief uwe krachten zoolang moge
lijk in ééne colonne op den hoofdweg bijeen. Bij korten opmarsch
is verdeeling over evenwijdige wegen mogelijk; daarop komen wij
aanstonds terug.
B. Nachtgevechten.
Alvorens de eigenlijke uitvoering der nachtgevechten te bespreken,
resumeeren wij kortelijk in welke gevallen het nachtgevecht nood
zakelijk of wenschelijk is.
Wij onderscheiden: I. het nachtgevecht, verbonden met een dag
gevecht, en II. zelfstandigen nachtelijken strijd.
I. Het nachtgevechtverbonden met een daggevecht.
a. Als inleiding tot een daggevecht.
1°. Tegen voorposten om met een, zij 't ook klein, succes te be-