429 Oefeningen bij mist, bij zwak maanlicht, over vlak terrein, over open terrein enz. mogen daarom als vóóroefening dienen. C. Nachtvoorposten. Nachtelijke marschvoorposten moesten als norm gelden en bij dag vereenvoudigd worden tot dagvoorposten, niet omgekeerd; want de nachtdienst is de moeilijkste. Eeüigszins bedekt terrein bij dag is voldoende voor de beoefening, de nacht is niet strikt noodig. Lewal zegt: beveilig u rondom door verschillende zelfstandige voor postenstelsels. De flanken zorgen bovendien voor zichzelf door de buitenste kantonnementswachten voldoende naar buiten te schuiven. De groepeeriQg der marschvoorposten moet berusten op het wegennet. De gevechtstelling moet voorwaarts liggen om met geen terugtocht te beginnen en geen voorterrein prijs te geven. Verschuiving van krachten in de stelling misleidt den vijand evengoed als nachtelijke veranderingen van stellingde laatste, hoezeer ook aanbevolen in verschillende boeken, hebben nog meer nadeelen. Volledige kennis en tijdige versterking der stelling eischt het tijdig betrekken bij dag; bij voorkeur moeten dag- en nachtstelling één zijn; allen, die op post zijn of moeten komen, behooren aldaar vooraf georiënteerd te worden onder leiding van den veldwachtcommandant in persoon. Hooge, doch bedekte punten zijn zoowel over dag als bij nacht voor het zien van licht, vuurgloed enz. en voor het hooren goed. Te vermijden zijn dubbelposten. Zooveel mogelijk moet vóór den nacht, alles wat opvolgend waken moet, in loco geïnstrueerd worden dit geschiedt echter niet door een officier (deze blijft gedurende dien tijd bij de veldwacht), maar zooals gezegd is door den sergeant- veldwachtcommandant. De oriënteering 's nachts is dubbel moeilijk; zelfs verkeerd front komt dikwijls voor. De nachtvoorpostenstelling moet geen geconcentreerde dagvoorpos- tenstelling zijn; integendeel; beter dan een gesloten keten is 't be zetten van alle wegen die van den vijand komen, met bewaking door middel van patrouilles van het voorterrein. De veldwachten, 4 a 5 minuten noodig hebbende (waaronder 3 minuten voorsprong op den aanvaller) om tot vuren gereed te zijn, moeten zich tot op 600 a 1000

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 448