445 van niet en in ieder geval dit verschil is van zoo weinig beteekenis, dat voor de officieren der week dit bezwaar gerust achterwege kan worden gelaten. Een voorbeeld Luitenant A. beeft niet de week, zit in den naavond ongekleed tehuis, wonende dicht bij het kampement. Luitenant B. heeft de week, is in uniform uitgegaan naar de op een kwartier afstand van het kampement gelegen sociëteit. Op eens klinkt daar het alarmsignaal, waarbij alles onder de wapens moet komen. "Wie zou nu eerder bij de hand zijn, d. w. z. behoorlijk in uniform gekleed in het kampement present wezen, luitenant A. die de week niet of luitenant B. die de week wel heeft? Wij gelooven eerstgenoemde en vermeenen hiermede te hebben aangetoond dat men nu juist niet altijd in uniform met sabel om gekleed behoeft te wezen om het eerst bij de hand te kunnen zijn. Art. 49. Volgens de 3e alinea maakt de sergeant van de week het kader van de week bekend met de namen van korporaals en manschappen die afwezig, voor dienst gecommandeerd of gestraft zijn. Dat is dus alleen het kader van de week dat daarmede schijnt bekend te mogen zijn. Maar wie maakt kader en manschappen bekend met de diensten, nl. wacht- en werkbeurten, waarvoor zij zijn aangewezen? Deze persoon is ook de sergeant van de week. Maar dan had deze bepa ling ook hier onder zijne verplichtingen moeten zijn opgenomen, al erkennen wij gaarne dat door art. 77, 5e alinea en art. 79, 3e alinea hierin ten deele wordt voorzien. Art. 50. Wat moet de commandant der kampementswacht doen, wanneer onderofficieren van hoogeren graad dan hij het in dit artikel voorgeschrevene overtreden? Handelt hij volgens de letter van dit artikel, dan is bij genoodzaakt zijne meerderen, als hier bedoeld, te beletten uit te gaan, dan wel daartoe de noodige bevelen te gever hetgeen geheel indruischt tegen alle begrippen van militaire ondergeschiktheid. En toch zou menige kampementswacht-com- mandant, niet beter wetende, dit artikel letterlijk kunnen opvolgen; daarom ware het beter voor te schrijven, wat hij in zoo'n geval te doen heeft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 464