449
de meuagerekening „zoo noodig verbeteren." Nu rijst de vraag:
wat zal hij te verbeteren hebben? Natuurlijk niets anders dan „be
gane fouten", vergissingen of omissiën, welke beide laatsten toch
ook onder de rubriek „begane fouten" worden gerekend.
Yolgens de 2e alinea moet daarna de compagniescommandant
„begane fouten" op de volgende rekening doen herstellen. Het
kan toch niet de bedoeling zijn dit te doen, nadat de luitenant van
de week de „begane fouten" in dezelfde rekening reeds heeft gere
dresseerd
Daarom ware het beter in de 2e alinea ook de woorden „zoo
noodig" in te lasschen, en wel tusschen „doet" en „begane
fouten."
Bovendien is de bepaling in de 1° alinea onzes inziens onvolle
dig. Tot het goed nazien van de menagerekening bestaat geene ze
kerheid, wanneer niet de sterkte is vergeleken met sterkteboekje en
dagelijksch rapport, het provoostgeld met sterkteboekje en uitbeta-
lingsboek, en dus ook het sterkteboekje goed is nagezien. Men
schrijve dit dus ook den luitenant van de week voor, door aan de
le alinea toe te voegen: „Ook vergewist hij zich van de richtige
inschrijving van het sterkteboekje (zie art. 111), en vergelijkt hij
hiermee de sterkte en het provoostgeld der menagerekening".
Er zijn officieren die van meening zijn dat dergelijke verificatie
niet noodig is, omdat het niet staat voorgeschreven, vertrouwende
dat de compagniescommandant dat werk wel zal verrichten. Wij
zijn echter van meening, dat-de luitenant van de week deze verifi
catie niet kan achterwege laten, wil hij de menagerekening goed kun
nen nagaan en verbeteren.
Art. 122. De vergoedingen (3e alinea) moeten niet alleen door
den commandeerenden officier maar ook door den compagnies
commandant kunnen worden opgelegd, die volgens art. 107 toch geheel
aansprakelijk is voor eene goede voeding en alles wat verder het
beheer en eene goede regeling der menage betreft.
Art. 134. Iiier doet zich de vraag voor op welke wijze door
den kapitein van de week beslist moet worden, of de vivres al dan
niet aan de gestelde eischen voldoen om tot het fourageeren te kun
nen overgaan, wanneer tusschen de luitenants van de week, die de