500 ten opzichte van die lijnen gelijk O ia, verkrijgen we een graphische voorstelling van de banen, waarvan we zooeven de vluchthoogten berekenden (zie plaat II.). Uit die graphische voorstelling zien we, dat de baan, verkregen met het Atjehsche buskruit, in vergelijking met de beide andere banen (ook de baan van het'achterl gew. kl. kal. volgens de gegevens in tabel van het „Aanhangsel' is in teekeniug gebracht) vrij sterk gekromd is en dat de met dat buskruit verkregen aanvankelijke snelheid heel wat kleiner moet zijn. Om deze laatste zoo beknopt mogelijk te kunnen berekenen, brengen we eerst nog met behulp van één der in tabel 1 van het „Aan hangsel" gegeven valhoogten, bijv. die op 100 M., de uitvaartslijn in teekening en kunnen nu dadelijk nameten hoe groot die valhoogte bijv. op 50 M. voor de baan, met het Atjehsche buskruit verkregen, moet zijn. Deze blijkt te zijn 29 cM. en we krijgen dus de vergelijking: i gt50* 29, waarin g de versnelling der zwaartekracht op Atjeh 977,8 cM. en tB0 de gevraagde vluchttijd op 50 M. in seconden. De in vloed van den luchttegenstand is hier zoo klein, dat hij gerust buiten rekening gelaten mag worden. We hebben nu verder: f2 29 x 2 58 50 977,8 977,8 58 log. t2s0 2 log. t50 log. l°g' 58log- 977,8 log. 58= 1,76343 log. 977,8 2,99025 2 log. t50 8,7731810 2 log. t5-o 9,38659 10 log. 0,24355, waaruit volgt, dat t5o=0,24 seconden, en de gemiddelde snelheid over den afstand van 50 M. van de tromp van het geweer, d. i. on- 50 geveer de snelheid op 25 M., M. 208 M. Daar snelheden als deze (zie tabel 1 van het „Aanhangsel" bij de snelheid op 800 M.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 521