514 Men zou nog kunnen opmerken, dat het stuk aan de spil gelijk met het andere in de nieuwe strekking moet komen en dat stuk beteekent„het kanon op de affuit." De redactie van onze reglemen ten is echter niet van dien aard, dat men op een woord een systeem kan bouwen. Wel is het waarschijnlijk dat men op verschillende plaatsen aan het kanon op de affuit heeft gedacht, terwijl men stuk schreef, maar als men daartegenover denkt aan de mededeeling, dat een bespannen stuk 18 passen lang is, blijkt weer, dat men met stuk evenzeer den geheelen samenstel bedoelt. Bij de opmarschen naar een zijde, waarnaar later bij herhaling ver wezen wordt, staat voorgeschreven, dat de stukken der middelste en der achterste sectie half links (half rechts) om maken, en in die strek king doonnarcheeren tot op het commando: Voor=Waarts, „dat wordt uitgesproken, zoodra de stukscommandanten ter hoogte zijn gekomen van de plaats, waar zij op de lijn van bataille moeten staan". Om van strekking te veranderen, moeten de stukscommandanten bij links voorwaarts in bataille echter een achtsten cirkel doorloopen, waarvan de straal 7 pas is en bij rechts voorwaarts een waarvan de straal 3 pas is, wat ten gevolge heeft, dat, als de sectiecommandanten zich aan de bepaling houden, hun stukscommandauten in het eene geval twee passen en in het laatste bijna een pas ter zijde van het punt komen, waar zij behooren te staan. Het zou dus gewenscht zijn, deze bepaling te laten vervallen, ook zonder eenige bepaling is de sectie commandant voor den juisten afstand zijner stukken verantwoordelijk. Bij het formeeren van de gesloten colonne, in bataille marchee- rende, laat ons nemen op de rechtersectie, bevinden zich de stuks commandanten van de midden- en linkersectie na het rechtsom ma ken der stukken, 7 pas van de oude lijn van bataille. Het hoofd van het stukscommandantspaard van het 3e stuk is, op het oogen- blik dat de wending eindigt, ongeveer 17 passen verwijderd van de linkerzijde van het tweede stuk, dat in dien tusschentijd 5 passen vooruit is gemarcheerd. De stukscommandant van het 3e stuk moet dus in botsing komen met het 2e stuk, tenzij hij, op niet re glementaire wijze, zijn gang inhoudt. Het verdient daarom aanbeve ling, de rechtersectie door bijv. een stukslengte draf het front der uit de flank mareheerende stukken geheel te doen vrij maken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 535