520 zooals sub B werd ondersteld, het gemiddelde van alle richtpunten, onafhankelijk van den wil der schutters, in het midden van het doel ligt? Het antwoord luidt: Hoe grondiger het juistheidsschot beoefend wordt, zoo meer wordt het talent van schieten ontwikkeld en daardoor het vertrouwen in het vuurwapen versterkt, zoo minder zal het moreel of de kalmte geschokt worden, zoo beter de vuur- discipline zijn, waarvan het vertrouwen in het vuurwapen en dus de schietvaardigheid de voornaamste factor is. Bovendien, hoe beter er geschoten wordt, zoo meer treffers worden verkregen. Ben ik alzoo tot mijne slotsom (de Indis.che infanterie behoeft een juistheidsschot en eene richting op het midden van het doel) geko men langs den weg van practische overwegingen, van tactische beschou wingen, de Heer Rink bestrijdt die slotsom met klare theorie. Hij kent alleen aan de eigenschappen van het geweer, van het doode werktuig het recht toe, om uitspraak te doen in de quaestie der oefening in het schieten, d. w. z. der aanwending van het wapen, Hij zegt in het begin van zijn artikel, dat hij alle tactische be schouwingen zal ter zijde laten; de woorden „zooveel mogelijk" schijnen hem ondanks aan zijne pen ontsnapt; immers, men ontmoet in het artikel geene tactische beschouwingen hoegenaamd. Is dat goed gezien? De theorie, die de Heer Rink ons beschrijft, is volkomen juist, maar zij mag bij het ontwerpen van voorschriften (het schietreglement) geenszins onvermengd worden toegepast; men houdt daarbij met haar slechts rekening, terwijl toch de oorlogsondervinding en de eigenaardigheden van het individu de hoofdvoeding dier voor schriften moeten uitmaken. Bij tactische vergelijking tusschen de oorlogen in Europa en Indië komt men tot het resultaat, dat de theorie uit het artikel van den Heer Rink oneindig meer waarde heeft voor de Europeesche legers dan voor het onze. Hier, waar in het gevecht de kalmte maar weinig verstoord wordt, behouden de individueele eigenschappen bijna hare volle werking; ginds, waar in den oorlog met het verlies van alle individualiteit, van zelfbewust handelen, van een juistheidsschot dus, hoegenaamd geen sprake meer zijn kan, behoeft men slechts

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 541