529 goed te richten en het geweer stil te houden), d. w. z. beter juistheids- schutter doen worden. Dit voornamelijk is het, wat de cirkelschijf en de daarbij behoorende richting op het midden zoo aan beveelt. De behandeling op blz. 496 mijner uitdrukking volmaakt tref punt" noopt mij tot de verklaring, dat ik bedoeld heb het ideale trefpunt, dat verkregen zou worden met een volmaakt (dus onmogelijk) wapen en volmaakte munitie, onder volmaakt normale omstandigheden in volkomen rust aangewend. Beter ware het geweest, indien ik theo retisch trefpunt had de geschreven. De Heer Rink is daar voor zeker onwillekeurig een oogenblik op taalkundig gebied verdwaald geraakt. Op blz. 498 zegt de schrijver, dat de reglementaire oefeningen op de cirkelschijf slechts dienen om den schutter over de spreiding en daardoor over de juistheid van zijn geweer te leeren oordeelen. Ik geloof, dat de man daartoe in de eerste plaats juistheidsschutter moet zijn het blijft anders de vraag, of de verkregen spreiding niet meer aan een gevolg van 's mans geringe schietvaardigheid dan van de capaciteit van zijn wapen zal zijn en of zoo de dunk van en vertrouwen in het geweer niet ver beneden de verdienste van dat wapen zal blijven. Schrijvers opmerking is dan ook verkeerd; zij had moeten luiden, dat de reglementaire oefeningen op de cirkelschijf slechts dienen, om den schutter te doen zien, welke spreiding en daardoor welke juistheid hij met zijn geweer kan bereiken.... Welnu, maak hem juistheids- schutter en hij zal te dien opzichte steeds meer over zich zeiven tevreden raken. Doch ik vraag: waartoe dient den schutter dat leeren oordeelen? Om in verband daarmede zijn mikpunt te kiezen en hem te doen weten, hoe moeielijk het onder bepaalde omstandigheden valt een kop te raken, antwoordt de Heer Rink. Eerstens mijn dank voor deze woorden; juist! maar die moeielijkheid zal geringer en de kans dien in den Indischen oorlog meestentiids zich alléén vertoonenden kop te treffen grooter worden, naarmate de man beter leert schieten ofjuistheidsschutter wordt. In de tweede plaats wijs ik er op, dat, terwijl de schrijver ten rechte een groot tegenstander is van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 550