ONZE INLANDSCHE VIJAND.
Vervolg van blz. 585 van jaarg. 1889.)
IV.
Tactiek.
Bij eenigszins voorname Inlandsche volken worden, wanneer zij
met elkander eene quaestie hebben, de rijksgrooten en voornaamste
hoofden door den vorst bijeengeroepen, ten einde over den aard van
het geschil te beraadslagen. Is die vergadering van oordeel
dat de zaak niet in der minne geschikt kan worden, dan wordt
tot den oorlog besloten en van die beslissing kennis gegeven aan
alle hoofden en verder aan het geheele volk.
De betrokken staat wordt gewaarschuwd, dat er vijandelijkheden
zullen geschieden en de plaats waar, de dag en het uur waarop er
gevochten zal moeten worden, aangegeven. Op deze bepaling van tijd
valt echter niet te rekenen; dikwijls wordt het tijdstip verschoven
en komt het veel voor, dat het jarenlang duurt, voordat de veete
uitgemaakt wordt.
De verliezende partij heeft het hard te verantwoordenin de eerste
woede worden alle gevangenen vermoordnadat echter de overwin
naars tot bedaren zijn gekomen en hun bloeddorst gelescht is, worden de
nog levende overwonnenen als slaven medegevoerd en erg mishandeld.
Het verdere verloop van den oorlog bestaat in het doen van stroop
tochten op grootere of kleinere schaal, bestaande in het rooven van
geld, kostbaarheden en levensmiddelen, het meevoeren van vee, het
verwoesten van het te velde staande gewas en het verbranden van
de kampongs. Niets wordt gespaard en van eene welvarende plaats
blijft niets anders over als eene ruïne.
De gevluchte bewoners kunnen er verzekerd van zijn, dat zij na
hunne terugkomst niets van eenige waarde zullen terugvinden, daar