51 schaffen, kwamen niet op en nadat de luitenant-kolonel Vermeulen Kriegel' zich aan het hoofd van eenige troepen naar Si-Pisang had begeven, om persoonlijk onderzoek te doen naar de vermiste militairen, bleek, dat reeds de geheele landstreek, die hij doortrok, in opstand was. De bezetting van Bondjol, bestaande uit 27 Europeanen en 19 T.nlandsche fuseliers, was op eene onmenschelijke wijze om het leven gebracht. Tegelijkertijd waren onze posten te Loebo Sikaping, Tarantan-toengan en Loebo-ambaloe afgeloopen en zoowel de bezetting als de zieken in de infirmerie te Tandjong-Waringin vermoord. Nu ontbrandde een strijd, die eerst eindigde in 1837 met de ver overing van Bondjol en ofschoon het ons gelukte overwinnaars te blijven, is dit niet verkregen zonder de grootste verliezen en opofferingen. Ofschoon het bestuur in 1841 er wel mede bekend was, dat er te Batipo iets smeulde, zag men den toestand niet ernstig genoeg in en dacht, dat het waarschijnlijk bij eene schermutseling onderling binnen dat landschap blijven zoude. Weldra bleek echter dat men verkeerd was ingelicht, en dat het een goed geregelde opstand was, beginnende met het op den grooten weg vermoorden van een Inlandsch korporaal, diens vrouw en van een Chinees op den 22en Februari. Den 24en Februari, nog voordat de dag was aangebroken, drongen eenige hoeloebalangs, die zich onkenbaar hadden gemaakt, de woningen van handelaren buiten Padang Pandjang binnen, vermoordden de bewoners en vervolgden, alles ombrengende wat hun in den weg kwam, hunnen tocht naar genoemde plaats, brachten den civielen gezaghebber om het leven en plunderden en verbrandden de huizen. Zij trokken ten laatste de kloof der Batang-Ané binnen, noodzaakten 15 ongewapende Afrikaansche soldaten, die van Padang kwamen, terug te keeren, vermoordden een Europeesch opziener en keerden, na bij den ingang der kloof eene borstwering te hebben opgeworpen, naar Padang Pandjang terug. 's Morgens om 5- uur ontving de luitenant Bauzer, commandant van Gfoegoe-Malintang, bericht, dat Padang Pandjang in brand stond. Hij liet de bezetting onder de wapens komen, doch nauwelijks was dit geschied, of de opstandelingen kwamen opdagen. Hij kon zich nog in het reduit redden, waarop het kampement geplunderd en in brand gestoken werd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 62